Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Stock

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Stock

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Stock:
  2. Wiktionary:
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. stock:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Stock (Duits) in het Engels

Stock:

Stock [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Stock (Stockwerk; Etage)
    the storey; the floor; the level
    • storey [the ~] zelfstandig naamwoord
    • floor [the ~] zelfstandig naamwoord
    • level [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Stock (Stab; Stange)
    the truncheon; the stave; the stick; the rod; the bar; the baton; the cane; the club
    • truncheon [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stave [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stick [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rod [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bar [the ~] zelfstandig naamwoord
    • baton [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cane [the ~] zelfstandig naamwoord
    • club [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Stock (Niveau; Stufe; Plan; )
    the level
    • level [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Stock (Intensivierung; Etage; Konzentrierung; Stockwerk)
    the intensification
  5. der Stock (Bienenkorb; Bienenstock)
    the beehive; the hive
    – a structure that provides a natural habitation for bees; as in a hollow tree 1
    • beehive [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hive [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. der Stock (Tierenkolonie)
    the colony of animals

Vertaal Matrix voor Stock:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bar Stab; Stange; Stock Ausschank; Barrikade; Gasthaus; Gaststätte; Gastwirtschaft; Gitter; Gitterstab; Gitterwerk; Hemmnis; Hindernis; Hürde; Kneipe; Kreuzholz; Krug; Querbalken; Querholz; Riegel; Schanktisch; Schankwirtschaft; Schenke; Sperre; Sperrung; Stab; Stange; Straßensperre; Tafel; Theke; Vergitterung; Versperrung; Wirtschaft; Wirtshaus; Wirtsstube
baton Stab; Stange; Stock Gummiknüppel; Schlagstock; Stab; Taktstock; Zollstock; Zollstöcke
beehive Bienenkorb; Bienenstock; Stock
cane Stab; Stange; Stock Flechtrohr; Geflecht; Ried; Rohrstock; Rotan; Rotang; Schilf; Schilfgras; Schilfrohr; Uferschilf; spanischeRöhre
club Stab; Stange; Stock Einigung; Fusion; Gemeinschaft; Genossenschaft; Geselligkeitsverein; Gesellschaft; Gilde; Golfschläger; Gruppe; Gummiknüppel; Handwerksgilde; Klub; Korporation; Kreis; Runde; Sozietät; Verein; Vereinigung
colony of animals Stock; Tierenkolonie
floor Etage; Stock; Stockwerk Boden; Erde; Fußboden; Grund
hive Bienenkorb; Bienenstock; Stock Korb; Struktur
intensification Etage; Intensivierung; Konzentrierung; Stock; Stockwerk Konsolidierung; Verhärtung; Verschärfung; Versteifung; Verstärkung
level Abriß; Ebene; Entwurf; Entwürfe; Etage; Gradation; Höhe; Idee; Konzept; Kriterium; Maßstab; Niveau; Plan; Projekt; Skala; Stock; Stockwerk; Stufe; Vorhaben; Vorsatz Abflachen; Abgraben; Dimensionsebene; Ebene; Feld; Fläche; Gehalt; Glättem; Grad; Gradation; Maß; Niveau; Qualität; Rang; Skala; Staffel; Staffelstellung; Stellung; Unterstand; Wasserwaage
rod Stab; Stange; Stock Penis; Pimmel; Rute; Schwanz; Zuchtrute
stave Stab; Stange; Stock Notenlinien
stick Stab; Stange; Stock Hockeyschläger; Knüppel; Reis; Schacht; Schaft; Schaltknüppel; Schlagholz; Stamm; junger Zweig
storey Etage; Stock; Stockwerk
truncheon Stab; Stange; Stock Gummiknüppel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bar abriegeln; abschirmen; absperren; blockieren; verbarrikadieren; vergittern; verrammeln; versperren; verstellen
floor auseinandernehmen; niederschlagen; umkippen; umschlagen; zu Boden schlagen
hive einkorben
level abplatten; angleichen; ausgleichen; ebnen; egalisieren; nivellieren; regulieren; verrechnen
stick anbacken; ankleben; anleimen; aufsitzen; aussetzen; festfahren; festkleben; festsitzen; gleichbleibend; grapschen; haften; hapern; heften; hängenbleiben; in Nöten sein; kleben; klemmen; krallen; leimen; stagnieren; stocken; wegkappern; zusammenkleben
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
level eben; egal; flach; gleich; platt; waagerecht
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
baton Knüppel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cane aus Rohr

Synoniemen voor "Stock":


Wiktionary: Stock

Stock
  1. kurz für: Stockwerk
Stock
noun
  1. storey/story
  2. twig or small branch
  3. cylindrical piece (of chalk, wax etc)
  4. floor
Cross Translation:
FromToVia
• Stock → level; storey; floor ↔ verdieping — alle ruimten op één hoogte in een gebouw
• Stock → cane; stick ↔ stok — langwerpig voorwerp om te stoten, slaan, aanraken, aangeven (van toon), steken, te likken of te prikken
• Stock → staff ↔ staf — een stok bedoeld voor ondersteuning of onderscheiding van een persoon
• Stock → stick; rod; staff; stave; spar; baton; cane ↔ bâton — Morceau de bois assez long
• Stock → cane; leg; reed; fishing rod; baton; walking stick; staff ↔ canne — Nom générique donner à plusieurs espèces de roseaux, tels que le roseau commun, la canne d’Inde, la canne odorante, le bambou, etc.
• Stock → floor; storey; story ↔ niveau — Étage
• Stock → floor; storey; story ↔ étage — espace entre deux planchers dans un bâtiment.

Verwante vertalingen van Stock



Engels

Uitgebreide vertaling voor Stock (Engels) in het Duits

Stock vorm van stock:

stock [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the stock (goods in stock; stock in hand)
    der Warenbestand
  2. the stock (stockpile)
    die Vorräte
    • Vorräte [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. the stock (drawer; till)
    die Schublade; die Lade
    • Schublade [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Lade [die ~] zelfstandig naamwoord
  4. the stock (growth share; share)
    der Anteil; Wertpapier; der Anteilschein
  5. the stock (livestock; farm animal)
    – any animals kept for use or profit 1
    landwirtschaftliches Nutztier
  6. the stock
    Lager
    • Lager [das ~] zelfstandig naamwoord
  7. the stock
    – An accumulation of items that are owned and controlled by organizations. 2
    der Bestand
    • Bestand [der ~] zelfstandig naamwoord

to stock werkwoord (stocks, stocked, stocking)

  1. to stock (shop; go shopping; take in; )
    einkaufen
    • einkaufen werkwoord (kaufe ein, kaufst ein, kauft ein, kaufte ein, kauftet ein, eingekauft)
  2. to stock (store; secure; put up; lay up)
    speichern; bewahren; lagern; aufbewahren; deponieren; bergen
    • speichern werkwoord (speichere, speicherst, speichert, speicherte, speichertet, gespeichert)
    • bewahren werkwoord (bewahre, bewahrst, bewahrt, bewahrte, bewahrtet, bewahrt)
    • lagern werkwoord (lagere, lagerst, lagert, lagerte, lagertet, gelagert)
    • aufbewahren werkwoord (bewahre auf, bewahrst auf, bewahrt auf, bewahrte auf, bewahrtet auf, aufbewahrt)
    • deponieren werkwoord (deponiere, deponierst, deponiert, deponierte, deponiertet, deponiert)
    • bergen werkwoord (berge, birgst, birgt, barg, bargt, geborgen)

Conjugations for stock:

present
  1. stock
  2. stock
  3. stocks
  4. stock
  5. stock
  6. stock
simple past
  1. stocked
  2. stocked
  3. stocked
  4. stocked
  5. stocked
  6. stocked
present perfect
  1. have stocked
  2. have stocked
  3. has stocked
  4. have stocked
  5. have stocked
  6. have stocked
past continuous
  1. was stocking
  2. were stocking
  3. was stocking
  4. were stocking
  5. were stocking
  6. were stocking
future
  1. shall stock
  2. will stock
  3. will stock
  4. shall stock
  5. will stock
  6. will stock
continuous present
  1. am stocking
  2. are stocking
  3. is stocking
  4. are stocking
  5. are stocking
  6. are stocking
subjunctive
  1. be stocked
  2. be stocked
  3. be stocked
  4. be stocked
  5. be stocked
  6. be stocked
diverse
  1. stock!
  2. let's stock!
  5. stocked
  6. stocking
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor stock:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anteil growth share; share; stock bequest; board; brought-in capital; contribution; element; elementary component; fundamental ingredient; heritage; ingredient; inheritance; input; investment in a partnership; legacy; membership-fee; parliamentary party; part; participation; piece; portion; principle ingredient; quota; section; segment; share; share in a partnership; volume; yard
Anteilschein growth share; share; stock partner share
Bestand stock armistice; asset; household effects; inventory; truce
Lade drawer; stock; till case; drawer; la; till
Lager stock ale; beer; brew; camp; custody; depository; depot; encampment; field; keeping; lager; preservation; shed; storage; storage place; store; storehouse; storeroom; warehouse
Schublade drawer; stock; till case; drawer; la; pantry drawer; till
Vorräte stock; stockpile constants
Warenbestand goods in stock; stock; stock in hand
Wertpapier growth share; share; stock bond; consequence; effect; investment in a partnership; securities; security; share in a partnership
- Malcolm stock; breed; broth; caudex; farm animal; fund; gillyflower; gunstock; inventory; livestock; neckcloth; stock certificate; store; strain
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufbewahren lay up; put up; secure; stock; store bank; clean; clear away; conserve; guard from; keep; lay; place; preserve; put; put away; put down; put money in the bank; save; shield; spare; tidy up
bergen lay up; put up; secure; stock; store clean; clear away; lay; place; position; put; put away; put down; put in safety; salvage; situate; tidy up
bewahren lay up; put up; secure; stock; store clean; clear away; conserve; guard; guard from; hang on; hold; keep; keep up; lay; maintain; place; preserve; protect; put; put away; put down; save; shield; stand by; stand firm; tidy up; uphold
deponieren lay up; put up; secure; stock; store deposit; lay; lay behind; place; placing; position; put; put down; remit; send; situate; station; transfer
einkaufen do some shopping; do the shopping; go shopping; lay in; shop; stock; take in acquire; buy; buy up; obtain; purchase
lagern lay up; put up; secure; stock; store camp; camp out; clean; clear away; encamp; lay; place; put; put away; put down; tidy up
speichern lay up; put up; secure; stock; store clean; clear away; put away; save; tidy up
- buy in; carry; sprout; stock up; stockpile
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- standard
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
landwirtschaftliches Nutztier farm animal; livestock; stock
- have in stock; inheritance; keep in stock

Verwante woorden van "stock":


Synoniemen voor "stock":


Verwante definities voor "stock":

  1. regularly and widely used or sold1
    • a stock item1
  2. routine1
    • a stock answer1
  3. any animals kept for use or profit1
  4. an ornamental white cravat1
  5. the merchandise that a shop has on hand1
  6. the handle end of some implements or tools1
    • he grabbed the cue by the stock1
  7. the handle of a handgun or the butt end of a rifle or shotgun or part of the support of a machine gun or artillery gun1
    • the rifle had been fitted with a special stock1
  8. lumber used in the construction of something1
    • they will cut round stock to 1-inch diameter1
  9. liquid in which meat and vegetables are simmered; used as a basis for e.g. soups or sauces1
    • she made gravy with a base of beef stock1
  10. a special variety of domesticated animals within a species1
  11. any of various ornamental flowering plants of the genus Malcolmia1
  12. any of several Old World plants cultivated for their brightly colored flowers1
  13. a plant or stem onto which a graft is made; especially a plant grown specifically to provide the root part of grafted plants1
  14. persistent thickened stem of a herbaceous perennial plant1
  15. the capital raised by a corporation through the issue of shares entitling holders to an ownership interest (equity)1
    • he owns a controlling share of the company's stock1
  16. a supply of something available for future use1
  17. a certificate documenting the shareholder's ownership in the corporation1
    • the value of his stocks doubled during the past year1
  18. the reputation and popularity a person has1
    • his stock was so high he could have been elected mayor1
  19. put forth and grow sprouts or shoots1
  20. have on hand1
  21. provide or furnish with a stock of something1
    • stock the larder with meat1
  22. amass so as to keep for future use or sale or for a particular occasion or use1
    • let's stock coffee as long as prices are low1
  23. supply with livestock1
    • stock a farm1
  24. supply with fish1
    • stock a lake1
  25. equip with a stock1
    • stock a rifle1
  26. An accumulation of items that are owned and controlled by organizations.2

Wiktionary: stock

stock
noun
  1. store of goods for sale
  2. supply of anything ready for use
  3. farm animals
  4. finance: capital raised by a company
  5. part of gun
  6. broth
adjective
  1. normally available for purchase
stock
noun
  1. in größeren Mengen zur späteren Verwendung vorbereitete Mittel oder Waren
  2. alle zu einer Einrichtung, Organisation, einem Betrieb gehörenden Gegenstände
  3. Menge, Sammlung von Gegenständen
  4. Brühe aus angebratenem Gemüse oder Fleisch, insbesondere für die weitere Verwendung zu einem Gericht
  5. Menge von vorhandenen Gegenständen
  6. Anteilsschein am Grundkapital einer Aktiengesellschaft
Cross Translation:
FromToVia
• stock → Vorrat ↔ voorraad — wat voor later gebruik wordt opgeslagen
• stock → Aktie; Anteilsschein; Genussschein ↔ action — Titre boursier (fraction de capital)
• stock → besetzen ↔ empoissonner — peupler de poissons.
• stock → Reservierung; Vorbehalt; Versorgung; Vorrat; Speisekammer; Proviant; Gewahrsam ↔ réserve — action de réserver.
• stock → lagern; speichern ↔ stocker — conserver en dépôt, entreposer.

Verwante vertalingen van Stock







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.2028 seconde
Page rendered in 1.0 seconds