Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Beharrlichkeit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Beharrlichkeit (Duits) in het Engels

Beharrlichkeit:

Beharrlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Beharrlichkeit (Ausdauer; Standhaftigkeit; Beharrung; Zähigkeit)
    the persistence; the perseverance
  2. die Beharrlichkeit (Standhalten; Standhaftigkeit; Ausdauer; Beharrung; Zähigkeit)
    the persistence; the tenacity; the pertinacity; the keeping up

Vertaal Matrix voor Beharrlichkeit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
keeping up Ausdauer; Beharrlichkeit; Beharrung; Standhaftigkeit; Standhalten; Zähigkeit
perseverance Ausdauer; Beharrlichkeit; Beharrung; Standhaftigkeit; Zähigkeit
persistence Ausdauer; Beharrlichkeit; Beharrung; Standhaftigkeit; Standhalten; Zähigkeit Persistenz
pertinacity Ausdauer; Beharrlichkeit; Beharrung; Standhaftigkeit; Standhalten; Zähigkeit
tenacity Ausdauer; Beharrlichkeit; Beharrung; Standhaftigkeit; Standhalten; Zähigkeit Geiz; Habgier; Knauserei; Knauserigkeit; Raffgier

Synoniemen voor "Beharrlichkeit":


Wiktionary: Beharrlichkeit

Beharrlichkeit
noun
  1. state of being insistent
  2. persistent determination to adhere to a course of action; insistence
  3. quality or state of being tenacious