Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. behauptung:
  2. Behauptung:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Behauptung (Duits) in het Engels

behauptung:

behauptung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die behauptung (Angeben)
    the claim; the assert; the statement; the assertion
    • claim [the ~] zelfstandig naamwoord
    • assert [the ~] zelfstandig naamwoord
    • statement [the ~] zelfstandig naamwoord
    • assertion [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor behauptung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assert Angeben; behauptung
assertion Angeben; behauptung Assertion; Aufstellung; Behauptung; Erhaltung; Feststellung; Instandhaltung; These
claim Angeben; behauptung Abheben; Abtrennen; Abtreten; Anfordern; Anfrage; Anpruch geltend machen auf; Anspruch; Antrag; Begehren; Bitte; Forderung; Gesuch; Klage; Rechtstitel; Schadenersatzanspruch; Schadenersatzklage; Schuldforderung
statement Angeben; behauptung Annotation; Anordnung; Ansprache; Anweisung; Anzeige; Anzeigen; Aufgabe; Aufstellung; Aufzeichnung; Aufzählung; Ausdruck; Aussage; Aussprache; Ausspruch; Auszug; Behauptung; Bekanntgabe; Bekanntmachung; Bericht; Bestimmung; Bezeichnung; Botschaft; Darlegung; Eintragung; Erklärung; Erwähnung; Feststellung; Finanzaufstellung; Formulierung; Information; Kontoauszug; Meinungsäußerung; Meldung; Mitteilung; Notiz; Redensart; Redewendung; Regel; Satzung; Setzung; Sprichwort; Strafmandat; These; Verlautbarung; Vermerk; Verordnung; Verzeichnung; Äußerung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assert annehmen; aufstellen; behaupten; demonstrieren; eineKundgebungabhalten; eineKundgebunghalten; feststellen; konstatieren
claim Anspruch machen auf; anfordern; anfragen; beantragen; einfordern; einklagen; einziehen; erheben; fordern; kommandieren; verlangen

Behauptung:

Behauptung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Behauptung (Aufstellung; These; Feststellung)
    the statement; the assertion
  2. die Behauptung (Annahme; These)
    the premise; the thesis; the postulate
    • premise [the ~] zelfstandig naamwoord
    • thesis [the ~] zelfstandig naamwoord
    • postulate [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Behauptung (Postulat; Annahme; These)
    the presupposition; the premise; the postulate; the posing

Vertaal Matrix voor Behauptung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assertion Aufstellung; Behauptung; Feststellung; These Angeben; Assertion; Erhaltung; Instandhaltung; behauptung
posing Annahme; Behauptung; Postulat; These
postulate Annahme; Behauptung; Postulat; These
premise Annahme; Behauptung; Postulat; These Prämisse; Voraussetzung
presupposition Annahme; Behauptung; Postulat; These Prämisse; Verdacht; Vermutung; Voraussetzung; Vorgefühl
statement Aufstellung; Behauptung; Feststellung; These Angeben; Annotation; Anordnung; Ansprache; Anweisung; Anzeige; Anzeigen; Aufgabe; Aufzeichnung; Aufzählung; Ausdruck; Aussage; Aussprache; Ausspruch; Auszug; Bekanntgabe; Bekanntmachung; Bericht; Bestimmung; Bezeichnung; Botschaft; Darlegung; Eintragung; Erklärung; Erwähnung; Finanzaufstellung; Formulierung; Information; Kontoauszug; Meinungsäußerung; Meldung; Mitteilung; Notiz; Redensart; Redewendung; Regel; Satzung; Setzung; Sprichwort; Strafmandat; Verlautbarung; Vermerk; Verordnung; Verzeichnung; behauptung; Äußerung
thesis Annahme; Behauptung; These Diplomarbeit; Dissertation; Doktorarbeit; Hochschulschrift; Magisterarbeit; wissenschaftliche Abhandlung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
postulate annehmen; mutmaßen; postulieren; schätzen; vermuten; vorbringen
premise servieren; voraussetzen; vorsetzen

Synoniemen voor "Behauptung":


Wiktionary: Behauptung

Behauptung
noun
  1. sprachliche Äußerung, mit der eine Tatsache vorgegeben wird, ohne dass dazu Beweise oder Begründungen geliefert werden
Behauptung
noun
  1. new statement of truth made about something
  2. an assertion or accusation
  3. -