Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Bestürzung

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Bestürzung

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Bestürzung:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Bestürzung (Duits) in het Engels

Bestürzung:

Bestürzung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Bestürzung (Schreck; Furcht; Entsetzen; Abscheu; Bestürztheit)
    the fright; the consternation; the upset; the repulsion; the confusion; the dismay; the alarm
    • fright [the ~] zelfstandig naamwoord
    • consternation [the ~] zelfstandig naamwoord
    • upset [the ~] zelfstandig naamwoord
    • repulsion [the ~] zelfstandig naamwoord
    • confusion [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dismay [the ~] zelfstandig naamwoord
    • alarm [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Bestürzung (Entsetzung)
    the concerns; the consternations; the fears
  3. die Bestürzung (Verwirrung; Entsetzung)
    the bewilderment; the perplexity; the puzzlement; the confusion

Vertaal Matrix voor Bestürzung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alarm Abscheu; Bestürztheit; Bestürzung; Entsetzen; Furcht; Schreck Alarm; Alarmanlage; Besorgnis; Besorgtheit; Notsignal; Schrecken; Weckton
bewilderment Bestürzung; Entsetzung; Verwirrung Schüchternheit; verdutztheit
concerns Bestürzung; Entsetzung
confusion Abscheu; Bestürztheit; Bestürzung; Entsetzen; Entsetzung; Furcht; Schreck; Verwirrung Bestürztheit; Chaos; Durcheinander; Gewirr; Schrecken; Schüchternheit; Unordnung; Verdutztheit; Verwechselung; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Wirbel; Wirrwarr; verdutztheit
consternation Abscheu; Bestürztheit; Bestürzung; Entsetzen; Furcht; Schreck Betroffenheit; Konsternation; Niedergeschlagenheit
consternations Bestürzung; Entsetzung
dismay Abscheu; Bestürztheit; Bestürzung; Entsetzen; Furcht; Schreck Betroffenheit; Entsetzen; Konsternation; Niedergeschlagenheit; Schrecken
fears Bestürzung; Entsetzung Schreckbilder; Schrecken; Schreckgespenster; Ängste
fright Abscheu; Bestürztheit; Bestürzung; Entsetzen; Furcht; Schreck Angst; Panik; Schrecken; Spinnkopf; Spuck; Ängstlichkeit
perplexity Bestürzung; Entsetzung; Verwirrung
puzzlement Bestürzung; Entsetzung; Verwirrung
repulsion Abscheu; Bestürztheit; Bestürzung; Entsetzen; Furcht; Schreck
upset Abscheu; Bestürztheit; Bestürzung; Entsetzen; Furcht; Schreck
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alarm Sorgen machen; alarmieren; beängstigen; entsetzen; erschrecken; sorgen
upset abnehmen; behindern; entgegenarbeiten; entgegenwirken; fertigmachen; hindern; hintertreiben; hinunterstossen; konterkarieren; ruinieren; stören; umreißen; umschütten; umstoßen; umstürzen; umwerfen; verkommen; verstimmen; zerstören; zurückgehen; zurücklaufen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
upset aufgebracht; aufgelöst; aufgeregt; baff; bestürzt; betreten; betroffen; bitterböse; böse; eingeschüchtert; empört; entsetzt; erbost; ergrimmt; erschreckt; erschüttert; erstaunt; erzürnt; fassungslos; fuchsteufelswild; haßerfüllt; perplex; rasend; tobend; verblüfft; verdutzt; verstimmt; verärgert; wüst; wütend; zerrüttet; zornig; ängstlich; ärgerlich

Synoniemen voor "Bestürzung":


Wiktionary: Bestürzung

Bestürzung
noun
  1. Gefühl zufolge einer unerwarteten schlechten Nachricht
Bestürzung
noun
  1. amazement or horror; terror, combined with amazement; dismay
Cross Translation:
FromToVia
• Bestürzung → consternation ↔ consternatie — een situatie waarin men zich geen raad meer weet







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0313 seconde
Page rendered in 1.0 seconds