Duits
Uitgebreide vertaling voor Briefstück (Duits) in het Engels
Briefstück: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- Brief: epistle; letter; missive
- Stück: share; part; section; segment; element; portion; ingredient; elementary component; principle ingredient; fundamental ingredient; parliamentary party; piece; play; production; stage play; quota; board; chunk; token; voucher; coupon; slice; small part; remains; cloth; tail-end; piece of cloth; polishing-cloth; cleaning-rag; lump; little bit; little lump
Wiktionary: Briefstück
Briefstück
noun
-
Philatelie: ausgeschnittener Teil eines Briefumschlags mit aufgeklebten Marken
- Briefstück → piece of cover