Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Feinheit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Feinheit (Duits) in het Engels

Feinheit:

Feinheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Feinheit (Dünne)
    the delicacy
    • delicacy [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Feinheit (Finesse; Raffinement)
    the subtlety; the refinement
  3. die Feinheit (Eleganz; Finesse; Schick; Raffinement)
    the finesse; the elegance; the gracefulness

Vertaal Matrix voor Feinheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
delicacy Dünne; Feinheit Delikatesse; Empfindlichkeit; Empfindsamkeit; Empfänglichkeit; Erfrischung; Erquickung; Feinfühligkeit; Köstlichkeit; Labsal; Leckerbissen; Leckerei; Nascherei; Sensitivität; Takt; Zartgefühl; Zärtlichkeit
elegance Eleganz; Feinheit; Finesse; Raffinement; Schick Eleganz; Grazie; Zierlichkeit
finesse Eleganz; Feinheit; Finesse; Raffinement; Schick
gracefulness Eleganz; Feinheit; Finesse; Raffinement; Schick
refinement Feinheit; Finesse; Raffinement Veredelung; Verfeinerung
subtlety Feinheit; Finesse; Raffinement Arglist; Gerissenheit; Hinterlist; Schlauheit; Subtilität; Verschlagenheit

Wiktionary: Feinheit

Feinheit
noun
  1. feine Beschaffenheit eines Stoffes, einer Struktur
Feinheit