Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Haufen

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Haufen

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Haufen:
  2. häufen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Haufen (Duits) in het Engels

Haufen:

Haufen [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Haufen (große Masse; Berg; Masse; Menge)
    the mass; the multitude; the heap; the load; the quite a lot; the a whole lot; the lot
    • mass [the ~] zelfstandig naamwoord
    • multitude [the ~] zelfstandig naamwoord
    • heap [the ~] zelfstandig naamwoord
    • load [the ~] zelfstandig naamwoord
    • quite a lot [the ~] zelfstandig naamwoord
    • a whole lot [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lot [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Haufen (Klumpen; Berg; Menge)
    the pile; the bunch; the heap; the lot; the crowd
    • pile [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bunch [the ~] zelfstandig naamwoord
    • heap [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lot [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crowd [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Haufen (Horde; Menge; Schar; Truppe)
    the crowd; the herd; the clutter; the bunch; the troop; the wattle; the lot; the heap; the gang; the troupe; the load; the party; the pack
    • crowd [the ~] zelfstandig naamwoord
    • herd [the ~] zelfstandig naamwoord
    • clutter [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bunch [the ~] zelfstandig naamwoord
    • troop [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wattle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lot [the ~] zelfstandig naamwoord
    • heap [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gang [the ~] zelfstandig naamwoord
    • troupe [the ~] zelfstandig naamwoord
    • load [the ~] zelfstandig naamwoord
    • party [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pack [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Haufen (Menge; Masse; Stapel)
    the lots; the quite a lot; the tons; the a whole lot
    • lots [the ~] zelfstandig naamwoord
    • quite a lot [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tons [the ~] zelfstandig naamwoord
    • a whole lot [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. der Haufen (Stapel; Ansammlung; Menge; )
    the heap
    • heap [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. der Haufen (Ansammlung; Stoß; Häufung; Masse; Menge)
    the accumulation; the pile; the heap; the piling up; the load
    • accumulation [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pile [the ~] zelfstandig naamwoord
    • heap [the ~] zelfstandig naamwoord
    • piling up [the ~] zelfstandig naamwoord
    • load [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. der Haufen (Menge; Schar; Schwarm; )
    the flock; the herd; the common herd; the mob; the horde; the drove; the crowd; the multitude
    • flock [the ~] zelfstandig naamwoord
    • herd [the ~] zelfstandig naamwoord
    • common herd [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mob [the ~] zelfstandig naamwoord
    • horde [the ~] zelfstandig naamwoord
    • drove [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crowd [the ~] zelfstandig naamwoord
    • multitude [the ~] zelfstandig naamwoord
  8. der Haufen
    the stacking
    • stacking [the ~] zelfstandig naamwoord
  9. der Haufen (Clan; Bande; Horde)
    the clan; the clique
    • clan [the ~] zelfstandig naamwoord
    • clique [the ~] zelfstandig naamwoord
  10. der Haufen (Ansammlung; Menge; Häufung)
    the accumulation; the collection; the gathering; the clutter; the compilation; the pile; the pack; the sorting; the sifting; the piling up
  11. der Haufen (Zusammenbringen; Sammlung; Ansammlung; Einsammlung; Häufung)
    the compilation

Haufen [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Haufen
    the stacks; the piles; the heaps
    • stacks [the ~] zelfstandig naamwoord
    • piles [the ~] zelfstandig naamwoord
    • heaps [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Haufen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
a whole lot Berg; Haufen; Masse; Menge; Stapel; große Masse
accumulation Ansammlung; Haufen; Häufung; Masse; Menge; Stoß Anhäufen; Anhäufung; Ansammeln; Ansammlung; Aufhäufung; Aufstapeln; Kapitalbildung; Kapitalbildung/Zusammenfassung; Stapeln; Zusammenrottung
bunch Berg; Haufen; Horde; Klumpen; Menge; Schar; Truppe Ansammlung; Bausch; Bund; Busch; Bündel; Büschel; Garbe; Zusammenrottung; bestimmter Menge
clan Bande; Clan; Haufen; Horde
clique Bande; Clan; Haufen; Horde Clique; Freundeskreis
clutter Ansammlung; Haufen; Horde; Häufung; Menge; Schar; Truppe Ansammlung; Zusammenrottung
collection Ansammlung; Haufen; Häufung; Menge Ansammlung; Auflistung; Collections; Einforderung; Einkassieren; Einsammlung; Forderung; Geldsammlung; Kollekte; SMS-Sammlung; Sammlung; Zusammenrottung
common herd Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge
compilation Ansammlung; Einsammlung; Haufen; Häufung; Menge; Sammlung; Zusammenbringen Kompilation; Sammlung
crowd Berg; Haufen; Herde; Horde; Klumpen; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Truppe; Volksmenge Andrang; Ansammlung; Ansturm; Bande; Emsigkeit; Gedränge; Gemenge; Getreibe; Getue; Gewimmel; Gewirr; Gewühl; Horde; Masse; Menge; Menschenmasse; Menschenmenge; Meute; Rummel; Schar; Schwarm; Treiben; Trupp; Volksmenge; Zusammenrottung
drove Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge
flock Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge Gemeinde; Stadt
gang Haufen; Horde; Menge; Schar; Truppe Ansammlung; Armee; Bande; Gruppe; Heer; Horde; Meute; Partei; Team; Zusammenrottung
gathering Ansammlung; Haufen; Häufung; Menge Andrang; Ansammlung; Ansturm; Begegnung; Beisammensein; Beratung; Besprechung; Einberufung; Einholen; Einsammlung; Einziehen; Gedränge; Geldsammlung; Gewühl; Kollekte; Konferenz; Kongreß; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Sitzung; Tagung; Treffen; Trupp; Unterredung; Veranstaltung; Verhandlung; Versammlung; Volksmenge; Zusammenkunft; Zusammenrottung; Zusammenrufung; Zusammensein; Zusammentreffen
heap Ansammlung; Berg; Haufen; Horde; Häufung; Klumpen; Masse; Menge; Schar; Stapel; Stoß; Truppe; große Masse Chaos; Durcheinander; Heap; Menge; Rummel; Wirrwarr
heaps Haufen
herd Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Truppe; Volksmenge
horde Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge Bande; Horde; Meute
load Ansammlung; Berg; Haufen; Horde; Häufung; Masse; Menge; Schar; Stoß; Truppe; große Masse Auslastung; Beladung; Belästigung; Fracht; Frachtgut; Gut; Ladung; kleine Fracht; Überbelästigung
lot Berg; Haufen; Horde; Klumpen; Masse; Menge; Schar; Truppe; große Masse Aufbau; Bau; Baugelände; Bauland; Baustelle; Bereich; Bürge; Bürgschaft; Ebene; Einsatz; Einsätze; Erbauung; Errichtung; Fläche; Garantie; Garantieschein; Gebiet; Gebilde; Gebäude; Gelände; Geschick; Gewähr; Grundstück; Haus; Häuser; Kavelung; Komplex; Konstruktion; Los; Los des Lebens; Menge; Partie; Parzelle; Pfand; Posten; Schicksal; Schoß; Sicherheit; Struktur; Teil; Unterpfand
lots Haufen; Masse; Menge; Stapel
mass Berg; Haufen; Masse; Menge; große Masse Dienst; Gefälligkeit; Gottesdienst; Gunst; Messe; Schenkung; Sold; Spende; Stelle; Stiftung; Zuwendung
mob Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge Angelgerät; Gelichter; Geschirr; Gesindel; Gezücht; Lumpengesindel; Plebs; Pöbel; Sippschaft; Volksmenge
multitude Berg; Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge; große Masse Fülle; Mannigfaltigkeit; Reichlichkeit; Stattlichkeit; Verschiedenartigkeit; Volksmenge; Üppigkeit
pack Ansammlung; Haufen; Horde; Häufung; Menge; Schar; Truppe Gepäck
party Haufen; Horde; Menge; Schar; Truppe Ansammlung; Bankett; Begleitung; Empfänge; Ensemble; Feier; Feierlichkeit; Fest; Festessen; Festlichkeit; Fete; Galadiner; Gemeinde; Gesellschaft; Gruppe; Horde; Klasse; Partei; Party; Schar; Schub; Stamm; Stattlichkeit; Team; Trupp; Vierung; Zeremonie; Zusammenrottung; festlicheMaal; politische Gruppierung; politische Partei
pile Ansammlung; Berg; Haufen; Häufung; Klumpen; Masse; Menge; Stoß Falle; Grundsäule; Klampe; Klemme; Kolumne; Krampe; Milbe; Pfahl; Rammpfahl; Spalte
piles Haufen Hämerroiden
piling up Ansammlung; Haufen; Häufung; Masse; Menge; Stoß Agglomoration; Anhäufen; Erhöhen
quite a lot Berg; Haufen; Masse; Menge; Stapel; große Masse Menge
sifting Ansammlung; Haufen; Häufung; Menge Aussuchen; Selektieren
sorting Ansammlung; Haufen; Häufung; Menge Auslese; Aussonderung; Aussuchen; Auswahl; Einteilung; Selektieren; Sortieren; Sortierung
stacking Haufen Aufstapeln; Stapeln
stacks Haufen Schornsteine
tons Haufen; Masse; Menge; Stapel
troop Haufen; Horde; Menge; Schar; Truppe
troupe Haufen; Horde; Menge; Schar; Truppe Ensemble; Theaterensemble; Theatergesellschaft; Theatergruppe
wattle Haufen; Horde; Menge; Schar; Truppe
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
collection einsammeln; kollektieren; sammeln
heap überhäufen; überschütten
herd behüten; hüten; schutzen
horde ansammeln; sammeln; versammeln
load Schwerer machen; aufladen; befrachten; beladen; belasten; beschweren; einladen; elektricität aufladen; erschweren; laden; schwerer machen; verladen; verstärken
lot parzellieren
pack einpacken; einwickeln; komprimieren; packen; verpacken; zusammendrücken; zusammenpressen
party einFestfeiern; feiern; zelebrieren
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lots viel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
multitude alles mögliche; von allem etwas
quite a lot sehr viel; ziemlich; ziemlich viel
stacking stapelbar

Synoniemen voor "Haufen":


Wiktionary: Haufen

Haufen
noun
  1. mehrere Teile, Sachen an einem Ort übereinander geworfen, unsortiert abgelegt
Haufen
noun
  1. large amount
  2. number of things taken collectively
  3. informal: a number of people taken collectively
  4. pile
  5. group of things
  6. informal: social group, gang
  7. group lumped together by speaker
  8. significant subset within a population
  9. group of consonants
  10. group or bunch of something
  11. heap
  12. a piece of excrement
verb
  1. -
Cross Translation:
FromToVia
• Haufen → pile ↔ stapel — een gestructureerde hoop spullen
• Haufen → load; pack ↔ pak — lading
• Haufen → stack; pile; heap ↔ hoop — stapel
• Haufen → turd ↔ drol — uitwerpsel, ontlasting
• Haufen → mass; lot; lump; crowd; heap; multitude; pile; accumulation; body; swarm; ground ↔ masse — amas de plusieurs parties qui faire corps ensemble.

häufen:

häufen werkwoord (häufe, häufst, häuft, häufte, häuftet, gehäuft)

  1. häufen (zusammensuchen; sammeln; versammeln; bündeln; zusammentragen)
    to gather; to collect
    • gather werkwoord (gathers, gathered, gathering)
    • collect werkwoord (collects, collected, collecting)
  2. häufen (aufhäufen; stapeln; aufstapeln; anhäufen; sich häufen)
    to stack; to pile up; to accumulate; to place upon; to heap up; to mount up
    • stack werkwoord (stacks, stacked, stacking)
    • pile up werkwoord (piles up, piled up, piling up)
    • accumulate werkwoord (accumulates, accumulated, accumulating)
    • place upon werkwoord (places upon, placed upon, placing upon)
    • heap up werkwoord (heaps up, heaped up, heaping up)
    • mount up werkwoord (mounts up, mounted up, mounting up)
  3. häufen (angeben; schneiden; aufgeben; )
    exagerate; to boast; to brag; to talk big
    • exagerate werkwoord
    • boast werkwoord (boasts, boasted, boasting)
    • brag werkwoord (brags, bragged, bragging)
    • talk big werkwoord (talks big, talked big, talking big)

Conjugations for häufen:

Präsens
  1. häufe
  2. häufst
  3. häuft
  4. häufen
  5. häuft
  6. häufen
Imperfekt
  1. häufte
  2. häuftest
  3. häufte
  4. häuften
  5. häuftet
  6. häuften
Perfekt
  1. habe gehäuft
  2. hast gehäuft
  3. hat gehäuft
  4. haben gehäuft
  5. habt gehäuft
  6. haben gehäuft
1. Konjunktiv [1]
  1. häufe
  2. häufest
  3. häufe
  4. häufen
  5. häufet
  6. häufen
2. Konjunktiv
  1. häufte
  2. häuftest
  3. häufte
  4. häuften
  5. häuftet
  6. häuften
Futur 1
  1. werde häufen
  2. wirst häufen
  3. wird häufen
  4. werden häufen
  5. werdet häufen
  6. werden häufen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde häufen
  2. würdest häufen
  3. würde häufen
  4. würden häufen
  5. würdet häufen
  6. würden häufen
Diverses
  1. häufe!
  2. häuft!
  3. häufen Sie!
  5. gehäuft
  6. häufend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor häufen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boast Angeberei; Aufschneiderei; Großtuer; Großtuerei; Prahlerei; Windmacherei
brag Angeberei; Aufschneiderei; Großtuer; Großtuerei; Prahlerei; Windmacherei
stack Falle; Heuschober; Klampe; Klemme; Krampe; Milbe; Stapel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accumulate anhäufen; aufhäufen; aufstapeln; häufen; sich häufen; stapeln anhäufen; ansammeln; anwachsen; aufhäufen; hineinfressen; hinunterschlucken; sammeln; scharen; sich erhöhen; sich vermehren; stapeln; verbeißen; versammeln; zusammendrängen
boast angeben; aufgeben; aufreißen; aufschlagen; aufschneiden; auftragen; bedienen; häufen; kleinmachen; schneiden; servieren; sichbedienen; tönen; verschnippeln; zerkleinern; zerstückeln angeben; aufschneiden; bluffen; große Redeführen; großeRedeführen; prahlen; rühmen; sich brüsten; sich mit etwas brüsten
brag angeben; aufgeben; aufreißen; aufschlagen; aufschneiden; auftragen; bedienen; häufen; kleinmachen; schneiden; servieren; sichbedienen; tönen; verschnippeln; zerkleinern; zerstückeln angeben; aufschneiden; bluffen; großeRedeführen; prahlen; sich brüsten
collect bündeln; häufen; sammeln; versammeln; zusammensuchen; zusammentragen Unterricht bekommen; abholen; abnehmen; abräumen; akzeptieren; annehmen; ansammeln; auffischen; aufheben; aufholen; auflesen; aufnehmen; aufpicken; aufsammeln; beginnen; bündeln; einbringen; einholen; einsammeln; einziehen; empfangen; entfernen; entnehmen; ernten; etwas abholen; fortnehmen; hinnehmen; hissen; hochziehen; holen; in Empfang nehmen; lernen; lesen; pflücken; sammeln; scharen; schnupfen; schnuppern; starten; studieren; versammeln; wegholen; wegnehmen; ziehen; zusammentragen
exagerate angeben; aufgeben; aufreißen; aufschlagen; aufschneiden; auftragen; bedienen; häufen; kleinmachen; schneiden; servieren; sichbedienen; tönen; verschnippeln; zerkleinern; zerstückeln
gather bündeln; häufen; sammeln; versammeln; zusammensuchen; zusammentragen ansammeln; aufheben; auflesen; aufnehmen; aufsammeln; bündeln; einbringen; einholen; einsammeln; einziehen; ernten; harken; lesen; pflücken; rechen; sammeln; scharen; versammeln; zusammenbringen; zusammenfegen; zusammenkehren; zusammenkommen; zusammenkriechen; zusammenraffen; zusammenscharren; zusammentragen
heap up anhäufen; aufhäufen; aufstapeln; häufen; sich häufen; stapeln anhäufen; ansammeln; aufhäufen; aufladen; elektrizieren; sammeln; sich erhöhen; stapeln; zusammendrängen
mount up anhäufen; aufhäufen; aufstapeln; häufen; sich häufen; stapeln anhäufen; ansammeln; aufhäufen; sammeln; sich erhöhen; stapeln; zusammendrängen
pile up anhäufen; aufhäufen; aufstapeln; häufen; sich häufen; stapeln anhäufen; ansammeln; aufhäufen; sammeln; sich erhöhen; stapeln; zusammendrängen
place upon anhäufen; aufhäufen; aufstapeln; häufen; sich häufen; stapeln
stack anhäufen; aufhäufen; aufstapeln; häufen; sich häufen; stapeln stapeln
talk big angeben; aufgeben; aufreißen; aufschlagen; aufschneiden; auftragen; bedienen; häufen; kleinmachen; schneiden; servieren; sichbedienen; tönen; verschnippeln; zerkleinern; zerstückeln angeben; aufschneiden; bluffen; großeRedeführen; prahlen; sich brüsten

Wiktionary: häufen

Cross Translation:
FromToVia
• häufen → stack; amass; heap; pile up; accumulate; collect; gather; pile ↔ entasser — mettre en tas.
• häufen → take along; convene; collect; gather; pick up; assemble; raise; amass; heap; pile up; stack; accumulate; pile ↔ rassembler — assembler de nouveau des personnes, des bêtes ou des choses qui disperser.

Verwante vertalingen van Haufen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1185 seconde
Page rendered in 1.0 seconds