Duits

Uitgebreide vertaling voor Haustier (Duits) in het Engels

Haustier:

Haustier [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Haustier (Gesellschaftstier)
    the pet animal; the pet
    • pet animal [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pet [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Haustier (Schmusetier)
    the pet
    • pet [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. Haustier
    the domestic animal

Vertaal Matrix voor Haustier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
domestic animal Haustier
pet Gesellschaftstier; Haustier; Schmusetier Freundin; Gesellschaftstier; Liebchen; Schmusekätzchen; Schoßkind; kleine Freundin
pet animal Gesellschaftstier; Haustier
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pet knuddeln; kosen; liebkosen

Wiktionary: Haustier

Haustier
noun
  1. nicht frei lebendes, an den Menschen gewöhntes Tier
Haustier
noun
  1. an animal kept as a companion

Cross Translation:
FromToVia
Haustier domestic animal; domesticated animal; pet huisdier — een dier dat in het huis of om het huis woont en leeft
Haustier domestic animal animal domestiqueanimal domestiqué donc vivre dans la demeure de l’homme ou dans son voisinage, qui y est élever et nourrir, qui se multiplie en captivité et qui est modifié par rapport à la forme sauvage vivant dans la nature et recevant la protection de l’homme en éc
Haustier servant; maid; attendant; man-servant; handmaid; handmaiden; maid-servant; servant-girl domestiquepersonnel d'intérieur assurant le service et les travaux ménagers.

Computer vertaling door derden: