Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Herz:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Herz (Duits) in het Engels

Herz:

Herz [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Herz (Blutpumpe)
    the heart; the ticker
    • heart [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ticker [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Herz (Bollwerk)
    the fortress; the stronghold; the fortification; the bastion

Vertaal Matrix voor Herz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bastion Bollwerk; Herz Basstion; Festung; Fort
fortification Bollwerk; Herz Anreicherung; Bereicherung; Burg; Burgschloß; Burgschlösser; Fort; Konsolidierung; Ritterschloß; Schloß; Sicherheitsschlösser; Verhärtung; Versteifung; Verstärkung; Zitadelle
fortress Bollwerk; Herz Burg; Burgschloß; Festungsgraben; Fort; Ritterschloß; Schloß; Zitadelle
heart Blutpumpe; Herz Art; Charakter; Freund; Freundin; Geliebte; Geliebter; Gemüt; Herzchen; Innerste; Kern; Liebchen; Liebhaber; Liebling; Liebste; Natur; Seele; Wesen
stronghold Bollwerk; Herz Burg; Burgschloß; Festungsgraben; Fort; Ritterschloß; Schloß; Zitadelle
ticker Blutpumpe; Herz Maschinenschreiber; kleine Uhr; tickendes Uhrwerk

Synoniemen voor "Herz":


Wiktionary: Herz

Herz
noun
  1. Nahrung: Innerei eines Tieres
  2. eine Farbe im Kartenspiel
  3. ein Symbol (♥) für [2]
  4. bildlich für Liebe, Seele, Güte
  5. Anatomie: das Zentralorgan für den Blutkreislauf
Herz
plural
  1. the card suit (♥)
noun
  1. centre or core
  2. a shape or symbol
  3. a suit of cards
  4. an organ

Cross Translation:
FromToVia
Herz heart hart — anatomie|nld holle spier die door geregeld samen te trekken bloed door het lichaam pompt
Herz heart cœur — Organe. (Sens général).
Herz soul âmeprincipe de la vie chez un être humain.

Herz...:


Synoniemen voor "Herz...":

  • Kardio...

Verwante vertalingen van Herz