Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Jesus

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Jesus

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Jesus:
- Jesus; Christ; Lord
Wiktionary:
- Jesus → Jeepers creepers, Jeepers, Jesus
- Jesus → Jesus
- Jesus → Jesus

Engels naar Duits: Meer gegevens...

jesus:
- mein Gott
Jesus:
- Jesus; Christus
Wiktionary:
- Jesus → Jesus
- Jesus → Jesus
- Jesus → Jesus Christus, Jesus

Duits

Uitgebreide vertaling voor Jesus (Duits) in het Engels

Jesus:

Jesus [der ~] zelfstandig naamwoord

der Jesus
the Jesus
- Jesus [the ~] zelfstandig naamwoord
der Jesus (Christus)
the Christ; the Jesus; the Lord
- Christ [the ~] zelfstandig naamwoord
- Jesus [the ~] zelfstandig naamwoord
- Lord [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Jesus:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Christ	Christus; Jesus	Christus
Jesus	Christus; Jesus
Lord	Christus; Jesus	Schöpfer
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Christ		du lieber Himmel; du meine Güte

Synoniemen voor "Jesus":

Christus; Erlöser; Gottessohn; Heiland; Jehoschua; Messias; Charakter; Einzelwesen; Individuum; Mensch; Person; Persönlichkeit; Subjekt; Typ

Wiktionary: Jesus

Jesus

noun

Ausdruck der Verwunderung oder der Aufforderung: "Jesus, steh' mir bei !!!"
- Jesus → Jeepers creepers; Jeepers
männlicher Vorname im Spanischen (in Deutschland mit Urteil des OLG Frankfurt seit 1998 als Vorname zulässig)
- Jesus → Jesus

Jesus

proper noun

the Christian Messiah
- Jesus → Jesus

Cross Translation:

From	To	Via
• Jesus	→ Jesus	↔ Jezus — bijbelse figuur

Engels

Uitgebreide vertaling voor Jesus (Engels) in het Duits

jesus:

jesus bijvoeglijk naamwoord

jesus (lord)
mein Gott
- mein Gott bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor jesus:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
mein Gott	jesus; lord

Synoniemen voor "jesus":

Jesus; Jesus of Nazareth; the Nazarene; Jesus Christ; Christ; Savior; Saviour; Good Shepherd; Redeemer; Deliverer; Son; Word; Logos; Jew; Hebrew; Israelite; prophet

Jesus:

Jesus [the ~] zelfstandig naamwoord

the Jesus
der Jesus
- Jesus [der ~] zelfstandig naamwoord
the Jesus (Christ; Lord)
der Christus; der Jesus
- Christus [der ~] zelfstandig naamwoord
- Jesus [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Jesus:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Christus	Christ; Jesus; Lord	Christ
Jesus	Christ; Jesus; Lord

Wiktionary: Jesus

Jesus

proper noun

the Christian Messiah
- Jesus → Jesus

Jesus

noun

männlicher Vorname im Spanischen (in Deutschland mit Urteil des OLG Frankfurt seit 1998 als Vorname zulässig)
- Jesus → Jesus

Cross Translation:

From	To	Via
• Jesus	→ Jesus Christus	↔ Jezus Christus — afr: Jesus Christus
• Jesus	→ Jesus	↔ Jezus — bijbelse figuur