Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Jurisdiktion:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Jurisdiktion (Duits) in het Engels

Jurisdiktion:

Jurisdiktion [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Jurisdiktion (Rechtsprechung; Gerechtigkeit; Gerichtsbarkeit)
    the jurisdiction; the jurisprudence; the justice; the administration of justice
  2. die Jurisdiktion (Gerichtsfähigkeit; Rechtsprechung; Gerichtsbarkeit; Gebietshoheit)
    the jurisdiction; the capacity of rights; the jurisprudence; the administration of justice
  3. die Jurisdiktion (Jurisprudenz; Rechtsprechung; Gerichtsbarkeit)
    the jurisprudence; the jurisdiction; the administration of justice

Vertaal Matrix voor Jurisdiktion:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
administration of justice Gebietshoheit; Gerechtigkeit; Gerichtsbarkeit; Gerichtsfähigkeit; Jurisdiktion; Jurisprudenz; Rechtsprechung
capacity of rights Gebietshoheit; Gerichtsbarkeit; Gerichtsfähigkeit; Jurisdiktion; Rechtsprechung
jurisdiction Gebietshoheit; Gerechtigkeit; Gerichtsbarkeit; Gerichtsfähigkeit; Jurisdiktion; Jurisprudenz; Rechtsprechung Arrondissement; Bezirk; Gerichtsbarkeit; Gerichtsstand; Rechtsgebiet; Verwaltungsbereich; Verwaltungsbezirk; gerichtliche Zuständigkeit
jurisprudence Gebietshoheit; Gerechtigkeit; Gerichtsbarkeit; Gerichtsfähigkeit; Jurisdiktion; Jurisprudenz; Rechtsprechung Jura; Jurisprudenz; Rechtswissenschaft
justice Gerechtigkeit; Gerichtsbarkeit; Jurisdiktion; Rechtsprechung Gerechtigkeit; Recht

Synoniemen voor "Jurisdiktion":


Wiktionary: Jurisdiktion

Jurisdiktion
noun
  1. meist Singular: rechtsprechende Gewalt, Gerichtsbarkeit
Jurisdiktion
noun
  1. the power, right, or authority to interpret and apply the law