Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Monat

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Monat

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Monat:
- month
Wiktionary:
- Monat → month, moon
- Monat → month

Duits

Uitgebreide vertaling voor Monat (Duits) in het Engels

Monat:

Monat [der ~] zelfstandig naamwoord

der Monat
the month
- month [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Monat:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
month	Monat

Synoniemen voor "Monat":

Jahreszwölftel; Abstand; Intervall; Dauer; Frist; Periode; Phase; Spanne; Weile; Zeit; Zeitabschnitt; Zeitabstand; Zeitdauer; Zeitdifferenz; Zeitintervall; Zeitlang; Zeitraum; Zeitspanne

Wiktionary: Monat

Monat

noun

ein Maß zur Festlegung einer Zeitspanne; der zwölfte Teil eines Jahr, der nach dem gregorianischer Kalender zwischen 28 und 31 Tagen betragen kann
- Monat → month

Monat

noun

month
- moon → Monat; Mond
period into which a year is divided
- month → Monat

Cross Translation:

From	To	Via
• Monat	→ month	↔ maand — elk van de twaalf met een eigen naam onderscheiden tijdvakken van 28, 30 of 21 dagen waarin een jaar verdeeld wordt
• Monat	→ month	↔ mois — Chacune des douze parties de l’année, dont chacune contenir trente ou trente et un jours, excepté la seconde (février), qui est de vingt-huit jours dans les années ordinaires, et de vingt-neuf dans les années bissextiles.