Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Schmelze

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Schmelze

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Schmelze:
  2. schmelzen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schmelze (Duits) in het Engels

Schmelze:

Schmelze [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Schmelze
    the melt
    • melt [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schmelze:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
melt Schmelze
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
melt abtauen; auftauen; ineinander überlaufen; sich verwischen; tauen; verschwimmen; verwischen; zusammenlaufen

Synoniemen voor "Schmelze":

  • flüssiges Gestein
  • Schneeschmelze

Wiktionary: Schmelze

Schmelze
noun
  1. the melting of ice, snow or other congealed matter
Cross Translation:
FromToVia
• Schmelze → founding ↔ fonte — Translations

schmelzen:

schmelzen werkwoord (schmelze, schmilzest, schmilzt, schmolz, schmolzt, geschmolzen)

  1. schmelzen (tauen; auslassen; auftauen)
    to smelt; to melt away; to dissolve; to melt down
    • smelt werkwoord (smelts, smelted, smelting)
    • melt away werkwoord (melts away, melted away, melting away)
    • dissolve werkwoord (dissolves, dissolved, dissolving)
    • melt down werkwoord (melts down, melted down, melting down)
  2. schmelzen (auftauen; tauen; auslassen; abtauen)
    become less stiff
  3. schmelzen (flüssigwerden)
    to liquidify
    • liquidify werkwoord (liquidifies, liquidified, liquidifying)

Conjugations for schmelzen:

Präsens
  1. schmelze
  2. schmilzest
  3. schmilzt
  4. schmelzen
  5. schmelzt
  6. schmelzen
Imperfekt
  1. schmolz
  2. schmolzest
  3. schmolz
  4. schmolzen
  5. schmolzt
  6. schmolzen
Perfekt
  1. habe geschmolzen
  2. hast geschmolzen
  3. hat geschmolzen
  4. haben geschmolzen
  5. habt geschmolzen
  6. haben geschmolzen
1. Konjunktiv [1]
  1. schmelze
  2. schmelzest
  3. schmelze
  4. schmelzen
  5. schmelzet
  6. schmelzen
2. Konjunktiv
  1. schmölze
  2. schmölzest
  3. schmölze
  4. schmölzen
  5. schmölzt
  6. schmölzen
Futur 1
  1. werde schmelzen
  2. wirst schmelzen
  3. wird schmelzen
  4. werden schmelzen
  5. werdet schmelzen
  6. werden schmelzen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde schmelzen
  2. würdest schmelzen
  3. würde schmelzen
  4. würden schmelzen
  5. würdet schmelzen
  6. würden schmelzen
Diverses
  1. schmelz!
  2. schmelzt!
  3. schmelzen Sie!
  5. geschmolzen
  6. schmelzend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor schmelzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
smelt Stint
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
become less stiff abtauen; auftauen; auslassen; schmelzen; tauen
dissolve auftauen; auslassen; schmelzen; tauen abschaffen; aufdecken; aufheben; auflösen; lösen; sich lösen
liquidify flüssigwerden; schmelzen
melt away auftauen; auslassen; schmelzen; tauen aufheben; auflösen
melt down auftauen; auslassen; schmelzen; tauen
smelt auftauen; auslassen; schmelzen; tauen

Synoniemen voor "schmelzen":

  • fritten; sintern
  • erweichen; flüssig werden
  • ausapern; dahinschmelzen; wegschmelzen; wegtauen

Wiktionary: schmelzen

schmelzen
verb
  1. flüssig machen
    • schmelzen → melt
  2. flüssig werden
    • schmelzen → melt
schmelzen
verb
  1. to change from a solid to a liquid
noun
  1. -
Cross Translation:
FromToVia
• schmelzen → melt ↔ smelten — van vaste in vloeibare vorm overgaan
• schmelzen → melt; thaw ↔ dégeler — Faire qu’une chose qui geler cesser de l’être.
• schmelzen → liquefy ↔ liquéfier — fondre, rendre liquide.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0320 seconde
Page rendered in 1.0 seconds