Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Schock:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schock (Duits) in het Engels

Schock:

Schock [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schock
    the shock
    • shock [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Schock (Nervenschock)
    the nervous shock

Vertaal Matrix voor Schock:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nervous shock Nervenschock; Schock
shock Schock
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
shock Anstoß erregen; erschüttern; schockieren

Wiktionary: Schock

Schock
noun
  1. ein altes Zählmaß, das 60 Stück entsprach
  2. Medizin: akutes Versagen des Kreislaufsystems
  3. Physik/Astronomie: abrupte, sich fortpflanzende Änderung von Zustandsgrößen
  4. Wirtschaft: eine exogen erzeugte Veränderung von Größen
  5. (umgangssprachlich) plötzliche, massive, seelische oder nervliche Erschütterung
Schock
noun
  1. something surprising
  2. -

Cross Translation:
FromToVia
Schock shock secousse — Atteinte portée à la santé, à la fortune, au crédit, à l’ordre établi dans un état, etc.

Computer vertaling door derden: