Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Sonntag:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Sonntag (Duits) in het Engels

Sonntag:

Sonntag [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Sonntag
    the Sunday
    • Sunday [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Sonntag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Sunday Sonntag

Synoniemen voor "Sonntag":


Wiktionary: Sonntag

Sonntag
noun
  1. Wochentag zwischen Samstag und Montag
Sonntag
noun
  1. day of the week
proper noun
  1. Sunday

Cross Translation:
FromToVia
Sonntag Sunday zondag — een dag van de week die na zaterdag en voor maandag komt
Sonntag Sunday dimancheseptièmeréf jour de la semaine. Suit le samedi et précède le lundi.