Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Trank

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Trank

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Trank:
  2. trinken:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Trank (Duits) in het Engels

Trank:

Trank [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Trank (Getränk; Gebräu)
    the beverages; the drinks
    • beverages [the ~] zelfstandig naamwoord
    • drinks [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Trank:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beverages Gebräu; Getränk; Trank
drinks Gebräu; Getränk; Trank Schlücke; Schnäpse; Stehparty`s; Verbräuche; stehende Empfänge

Synoniemen voor "Trank":


Wiktionary: Trank

Trank
noun
  1. flüssiges Nahrungsmittel
Trank
noun
  1. small portion or dose of a liquid which is medicinal, poisonous, or magical
Cross Translation:
FromToVia
• Trank → drink; beverage ↔ boisson — Liquide servant à la réhydratation par la bouche, pour... (Sens général)
• Trank → beverage; drink ↔ consommation — Ce que l’on a bu

trinken:

trinken werkwoord (trinke, trinkst, trinkt, trank, trankt, getrunken)

  1. trinken (Alhohol trinken; saufen)
    to drink
    – consume alcohol 1
    • drink werkwoord (drinks, drank, drinking)
      • We were up drinking all night1
  2. trinken (saufen)
    quench one's thirst

Conjugations for trinken:

Präsens
  1. trinke
  2. trinkst
  3. trinkt
  4. trinken
  5. trinkt
  6. trinken
Imperfekt
  1. trank
  2. trankst
  3. trank
  4. tranken
  5. trankt
  6. tranken
Perfekt
  1. habe getrunken
  2. hast getrunken
  3. hat getrunken
  4. haben getrunken
  5. habt getrunken
  6. haben getrunken
1. Konjunktiv [1]
  1. trinke
  2. trinkest
  3. trinke
  4. trinken
  5. trinket
  6. trinken
2. Konjunktiv
  1. tränke
  2. tränkest
  3. tränke
  4. tränken
  5. tränket
  6. tränken
Futur 1
  1. werde trinken
  2. wirst trinken
  3. wird trinken
  4. werden trinken
  5. werdet trinken
  6. werden trinken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde trinken
  2. würdest trinken
  3. würde trinken
  4. würden trinken
  5. würdet trinken
  6. würden trinken
Diverses
  1. trinke!
  2. trinkt!
  3. trinken Sie!
  5. getrunken
  6. trinkend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor trinken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drink Alkohol; Gebräu; Schluck; Schnaps; Spirituose; Spirituosen; Sprit; Zug
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drink Alhohol trinken; saufen; trinken Schnapstrinken; austrinken; leer trinken; leeren; saufen; sich besaufen
quench one's thirst saufen; trinken

Synoniemen voor "trinken":

  • besaufen; betrinken; die Kante geben; einen hinter die Binde kippen; einen zur Brust nehmen; voll laufen lassen; zuschütten; bechern; ins Glas schauen; saufen; süppeln; zechen

Wiktionary: trinken

trinken
verb
  1. orale Aufnahme einer Flüssigkeit
  2. Alkohol zu sich nehmen, auch regelmäßiges Trinken im Sinne von Alkoholismus
trinken
noun
  1. action of drinking
verb
  1. consume liquid through the mouth
Cross Translation:
FromToVia
• trinken → drink ↔ boire — mettre un liquide dans sa bouche et l’avaler.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0266 seconde
Page rendered in 1.0 seconds