Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Zahnstocher:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zahnstocher (Duits) in het Engels

Zahnstocher:

Zahnstocher [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zahnstocher
    the toothpick

Vertaal Matrix voor Zahnstocher:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toothpick Zahnstocher

Wiktionary: Zahnstocher

Zahnstocher
noun
  1. kleiner Spieß, meist aus Holz, zum Entfernen von Speiseresten in den Zahnzwischenräumen.
Zahnstocher
noun
  1. stick for removing food residue from the area between the teeth

Cross Translation:
FromToVia
Zahnstocher toothpick tandenstoker — puntig instrumentje om etensresten tussen de tanden te verwijderen
Zahnstocher toothpick cure-dent — Petit instrument servant à curer les dents.