Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Zufluß:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zufluss (Duits) in het Engels

Zufluß:

Zufluß [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zufluß (Mündung)
    the estuary; the mouth
    • estuary [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mouth [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Zufluß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
estuary Mündung; Zufluß Delta; Flußgebiet; Flußmündung; Meersesarm; Mündung; Mündungsgebiet
mouth Mündung; Zufluß Fresse; Klappe; Mund; Schnabel; Schnauze; Schwätzer


Wiktionary: Zufluss

Zufluss
noun
  1. inward flow
  2. a flow in
  3. river

Cross Translation:
FromToVia
Zufluss afflux; influx; inflow; flow; concourse; congestion afflux — médecine|fr action d’affluer, concours des liquides vers une partie de l’organisme.