Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor abfeuern (Duits) in het Engels

abfeuern:


Synoniemen voor "abfeuern":


Wiktionary: abfeuern

abfeuern
verb
  1. einen Schuss abgeben
abfeuern
verb
  1. transitive: to shoot

Cross Translation:
FromToVia
abfeuern leave; drive away; drive off; start off; start; absent onself; depart; go away; absent onself from; discharge; fire; fire off; start out; set off; set going partir — (vieilli) diviser en plusieurs parts. On ne l’emploie plus, en ce sens, que dans cette phrase :

Abfeuern:

Abfeuern [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Abfeuern (Schießen)
    the shooting; the fire
    • shooting [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fire [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Abfeuern (Abschießen; Beschießung)
    the shooting
    • shooting [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Abfeuern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fire Abfeuern; Schießen Brand; Erwärmung; Feuer; Feuermeer; Feuerung; Flamme; Flammenmeer; Heizung; Herd; Kaminfeuer; Leidenschaft; Ofen; Passion
shooting Abfeuern; Abschießen; Beschießung; Schießen Beschießung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fire abbrennen; abdanken; ablehnen; abschieben; abweisen; anfeuern; anheizen; anspornen; ausbrennen; ausrangieren; entheben; entlassen; feiern; feuern; knallen; lösen; niederbrennen; schießen; suspendieren; verabschieden; von seiner Position vertreiben; zurückweisen

Verwante vertalingen van abfeuern