Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: absondern

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: absondern

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. absondern:
  2. Absondern:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor absondern (Duits) in het Engels

absondern:

absondern werkwoord (absondere, absonderst, absondert, absonderte, absondertet, abgesondert)

  1. absondern (isolieren; separieren; abtrennen; trennen; aussondern)
    to dissociate from; to separate; to isolate; to place apart
    • dissociate from werkwoord (dissociates from, dissociated from, dissociating from)
    • separate werkwoord (separates, separated, separating)
    • isolate werkwoord (isolates, isolated, isolating)
    • place apart werkwoord (places apart, placed apart, placing apart)
  2. absondern (separieren; scheiden; trennen; abspalten)
    to separate; to differentiate; to tear off
    • separate werkwoord (separates, separated, separating)
    • differentiate werkwoord (differentiates, differentiated, differentiating)
    • tear off werkwoord (tears off, tore off, tearing off)
    to split
    – separate into parts or portions 1
    • split werkwoord (splits, split, splitting)
  3. absondern
    secluding

Conjugations for absondern:

Präsens
  1. absondere
  2. absonderst
  3. absondert
  4. absonderen
  5. absondert
  6. absonderen
Imperfekt
  1. absonderte
  2. absondertest
  3. absonderte
  4. absonderten
  5. absondertet
  6. absonderten
Perfekt
  1. habe abgesondert
  2. hast abgesondert
  3. hat abgesondert
  4. haben abgesondert
  5. habt abgesondert
  6. haben abgesondert
1. Konjunktiv [1]
  1. absondere
  2. absonderest
  3. absondere
  4. absonderen
  5. absonderet
  6. absonderen
2. Konjunktiv
  1. absonderte
  2. absondertest
  3. absonderte
  4. absonderten
  5. absondertet
  6. absonderten
Futur 1
  1. werde absondern
  2. wirst absondern
  3. wird absondern
  4. werden absondern
  5. werdet absondern
  6. werden absondern
1. Konjunktiv [2]
  1. würde absondern
  2. würdest absondern
  3. würde absondern
  4. würden absondern
  5. würdet absondern
  6. würden absondern
Diverses
  1. absonder!
  2. absondert!
  3. absonderen Sie!
  5. abgesondert
  6. absonderend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor absondern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
differentiate Abzeichen; Auszeichnung
split Abspaltung; Falz; Furche; Riß; Schlitz; Spalt; Spalte
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
differentiate absondern; abspalten; scheiden; separieren; trennen Unterschied machen; differenzieren; nuancieren
dissociate from absondern; abtrennen; aussondern; isolieren; separieren; trennen
isolate absondern; abtrennen; aussondern; isolieren; separieren; trennen abdichten; abseits stellen; dichten; isolieren
place apart absondern; abtrennen; aussondern; isolieren; separieren; trennen auseinandersetzen; spreizen
secluding absondern
separate absondern; abspalten; abtrennen; aussondern; isolieren; scheiden; separieren; trennen abkoppeln; abreißen; auf die Seite legen; aufgliedern; auflösen; aufteilen; aus einander spleißen; auseinandergehen; auseinanderstieben; auseinandertreiben; beiseitelegen; dividieren; entkoppeln; gliedern; hacken; in Stücke hacken; loskoppeln; losreißen; scheiden; spleißen; splissen; teilen; trennen; wegreißen; zerlegen; zerreißen; zurücklegen
split absondern; abspalten; scheiden; separieren; trennen abhauen; abkoppeln; abzischen; aus einander spleißen; hacken; in Stücke hacken; loskoppeln; scheiden; sich wegscheren; spleißen; splissen; teilen; trennen; verschwinden; zerhacken
tear off absondern; abspalten; scheiden; separieren; trennen abreißen; abtrennen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
separate abgeschieden; abgesondert; abgschieden; absonderlich; alleinstehend; apart; einmalig; einzeln; einzelstehend; einzig; einzig in seiner Art; exklusiv; exklusive; freistehend; geschlossen; gesondert; getrennt; jeder für sich; persönlich; privat; separat; vereinzelt; von einander getrennt
split gespalten

Synoniemen voor "absondern":

  • abszedieren; abtrennen; sezernieren; trennen von

Wiktionary: absondern

absondern
verb
  1. transitive: to set apart or cut off from others
  2. (transitive) produce by secretion
  3. to separate from all external influence
Cross Translation:
FromToVia
• absondern → insulate; isolate; seclude ↔ isoler — séparer un lieu ou un objet de ce qui l’entoure.
• absondern → divide; separate; segregate; split ↔ séparer — désunir des parties d’un même tout qui étaient joindre.
• absondern → sort; select; pick; divide; separate; segregate; split ↔ trier — séparer ce que l'on souhaite garder et ce que l'on souhaite jeter.

Absondern:

Absondern [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Absondern (Abtrennen; Abschpalten)
    the marooning; the seceding; the separating

Vertaal Matrix voor Absondern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
marooning Abschpalten; Absondern; Abtrennen
seceding Abschpalten; Absondern; Abtrennen
separating Abschpalten; Absondern; Abtrennen Auflösen; Auseinandergehen; Zerfallen

Verwante vertalingen van absondern







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0329 seconde
Page rendered in 1.0 seconds