Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: jobben

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: jobben

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

jobben:
- Wiktionary:
  jobben → job

Duits

Uitgebreide vertaling voor jobben (Duits) in het Engels

jobben: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

Job: profession; commission; appointment; job; nomination
üben: tutor; practice; exercise; practise; train; rehearse; lead up; resume; repeat; redo
büßen: suffer; expiate; atone for; pay for one's mistake's
Büßen: fine

Wiktionary: jobben

jobben

verb

-
- job → jobben; arbeiten
to work as a jobber
- job → jobben
to do odd jobs
- job → jobben