Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. läufig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor läufig (Duits) in het Engels

läufig:

läufig bijvoeglijk naamwoord

  1. läufig (brünstig)
    ruttish; rutting; in season; in heat; on heat; at rut

Vertaal Matrix voor läufig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ruttish brünstig; läufig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
at rut brünstig; läufig
in heat brünstig; läufig
in season brünstig; läufig
on heat brünstig; läufig
rutting brünstig; läufig

Synoniemen voor "läufig":


Wiktionary: läufig

läufig
adjective
  1. paarungsbereit (bei Hunden)
läufig
adjective
  1. in estrus

Computer vertaling door derden: