Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. verbindlich:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor verbindlich (Duits) in het Engels

verbindlich:

verbindlich bijvoeglijk naamwoord

  1. verbindlich (unfrei; gezwungen; verpflichtet; obligatorisch)
    restrained; committed; tied; not free
  2. verbindlich (verpflichtet; erforderlich; obligatorisch; )
    obliged; obligatory; committed; bound
  3. verbindlich (vorschriftsmäßig; verpflichtet; reglementarisch; obligatorisch; ordnungsgemäß)
    obligatory; prescribed
  4. verbindlich (verpflichtet sein an; schuldig)
    indebted
  5. verbindlich (verpflichtend)
    obliging

Vertaal Matrix voor verbindlich:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bound Begrenzung; Grenze
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bound begrenzen; beschränken; eindämmen; einschränken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bound erforderlich; gezwungen; obligatorisch; ordnungsgemäß; reglementarisch; verbindlich; verpflichtet; vorschriftsmäßig gebunden; gezwungen; unfrei
committed erforderlich; gezwungen; obligatorisch; ordnungsgemäß; reglementarisch; unfrei; verbindlich; verpflichtet; vorschriftsmäßig gebunden; gezwungen; hingebungsvoll; unfrei; unfreiwillig; verpflichtet; zwangsmässig
indebted schuldig; verbindlich; verpflichtet sein an gezwungen; schuldig; unfreiwillig; verpflichtet; zwangsmässig
obligatory erforderlich; gezwungen; obligatorisch; ordnungsgemäß; reglementarisch; verbindlich; verpflichtet; vorschriftsmäßig gezwungen; unfreiwillig; verpflichtet; zwangsmässig
obliged erforderlich; gezwungen; obligatorisch; ordnungsgemäß; reglementarisch; verbindlich; verpflichtet; vorschriftsmäßig gezwungen; unfreiwillig; verpflichtet; zwangsmässig
obliging verbindlich; verpflichtend ansprechbar; attent; behilflich; bequem; bereitwillig; dienstbar; dienstbereit; dienstfertig; entgegenkommen; entgegenkommend; folgsam; freundliche; fügsam; gefällig; gefügig; gehorsam; gutherzig; gutwillig; hilfsbereit; höflich; leicht zu bearbeiten; nachgiebig; willig; wohlerzogen; wohlwollend; zugetan; zugänglich; zuvorkommen; zuvorkommend
prescribed obligatorisch; ordnungsgemäß; reglementarisch; verbindlich; verpflichtet; vorschriftsmäßig entschieden; geschätzt; satzungsgemäß
restrained gezwungen; obligatorisch; unfrei; verbindlich; verpflichtet befangen; schüchtern; verlegen
tied gezwungen; obligatorisch; unfrei; verbindlich; verpflichtet gebunden; gezwungen; unfrei; unfreiwillig; verpflichtet; zwangsmässig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
not free gezwungen; obligatorisch; unfrei; verbindlich; verpflichtet

Synoniemen voor "verbindlich":


Wiktionary: verbindlich

verbindlich
adjective
  1. entgegenkommend, freundlich
  2. bindend
verbindlich
adjective
  1. Happy and ready to do favours for others
  2. assigning something that one will be held to

Cross Translation:
FromToVia
verbindlich binding contraignant — Qui contraindre à faire quelque chose.