Overzicht
Duits naar Engels: Meer gegevens...
-
zäh:
-
Wiktionary:
zäh → tough, feisty
zäh → tough
zäh → tough -
Synoniemen voor "zäh":
dickflüssig; klebrig; pappig; viskos; zähflüssig
belastbar; ehern; fest; haltbar; kräftig; robust; stabil; stark; stattlich; taff
ausdauernd; beharrlich; gefestigt; standfest; strapazierfähig; widerstandsfähig
abgehärtet; erschütterungsfest; hart im Nehmen; leistungsfähig; sicher; zählebig
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor zäh (Duits) in het Engels
zäh:
Synoniemen voor "zäh":
Wiktionary: zäh
zäh
Cross Translation:
adjective
zäh
-
langsam, schwerfällig fließend
- zäh → tough
adjective
-
tenacious
- feisty → hartnäckig; zäh
-
difficult to chew
-
-
- tough → zäh; hart; widerstandsfähig; robust
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • zäh | → tough | ↔ taai — moeilijk te snijden, kauwen (van vlees) |
| • zäh | → tough | ↔ taai — moeizaam en plastisch vervormend onder mechanische belasting |