Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Anwandlung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Anwandlung (Duits) in het Engels

Anwandlung:

Anwandlung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Anwandlung
    the spur of the moment; the caprice; the whim; the burst

Vertaal Matrix voor Anwandlung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
burst Anwandlung Burst; Schein
caprice Anwandlung Andrang; Anregung; Anreiz; Anstoß; Einfall; Grille; Impuls; Laune; Reiz; Stimulanz
spur of the moment Anwandlung Grille; Laune
whim Anwandlung Andrang; Anregung; Anreiz; Anstoß; Einfall; Grille; Impuls; Laune; Reiz; Stimulanz
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
burst bersten; explodieren; platzen; zerspringen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
burst impulsiv; unbesonnen

Synoniemen voor "Anwandlung":


Wiktionary: Anwandlung

Anwandlung
noun
  1. lowest degree of desire