Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Ausschluß:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausschluß (Duits) in het Engels

Ausschluß:

Ausschluß [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Ausschluß (Ausnahme)
    the exception
  2. der Ausschluß (Ausstoßung; Ausschließung)
    the expulsion

Vertaal Matrix voor Ausschluß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exception Ausnahme; Ausschluß Ausnahme
expulsion Ausschließung; Ausschluß; Ausstoßung Abschaffung; Aufmachung; Ausdehnung; Ausschließung; Aussperrung; Ausstoßung; Ausweisung; Deportation; Disqualifikation; Disqualifizierung; Entfernung; Erhöhung; Erweiterung; Exil; Löschung; Steigung; Verbannung; Vergrößerung; Verjagung; Verweisung; Zunahme

Wiktionary: Ausschluß

Ausschluß
noun
  1. The act, an instance of debarring

Verwante vertalingen van Ausschluß