Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Ausstattungsstück:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausstattungsstück (Duits) in het Engels

Ausstattungsstück:

Ausstattungsstück [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Ausstattungsstück (Ausrüstungsstück)
    the equipment; the outfit; the kit
    • equipment [the ~] zelfstandig naamwoord
    • outfit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • kit [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Ausstattungsstück:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
equipment Ausrüstungsstück; Ausstattungsstück Apparat; Apparatur; Arbeitsgerät; Ausrüstung; Ausrüstungsgegenstände; Ausschmückung; Ausstaffierung; Ausstattung; Gerät; Girlande; Handwerkzeug; Verzierung; Werkzeug; Zierde
kit Ausrüstungsstück; Ausstattungsstück Ausrüstung; Ausrüstungsgegenstände; Ausschmückung; Ausstaffierung; Ausstattung; Bausatz; Bausatzartikel; Girlande; Kit; Verzierung; Zierde
outfit Ausrüstungsstück; Ausstattungsstück Anzug; Ausrüstung; Ausrüstungsgegenstände; Ausschmückung; Ausstaffierung; Ausstattung; Bekleidung; Girlande; Kleid; Kleider; Kleidung; Kostüm; Livree; Smoking; Uniform; Verzierung; Zeug; Zierde

Wiktionary: Ausstattungsstück

Ausstattungsstück
noun
  1. event or display of fantastic or chaotic behaviour or conduct