Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Besteigung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Besteigung (Duits) in het Engels

Besteigung:

Besteigung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Besteigung (Ersteigung; Ansteigung)
    the climb; the ascension; the ascent
    • climb [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ascension [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ascent [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Besteigung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ascension Ansteigung; Besteigung; Ersteigung
ascent Ansteigung; Besteigung; Ersteigung Abheben; Ansteigen; Ansteigung; Aufgehen; Emporsteigen; Entwicklung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Hinaufsteigen; Progression; Steigen; Verlauf; Wachstum; Zunahme
climb Ansteigung; Besteigung; Ersteigung Ansteigung; Emporsteigen; Hinaufsteigen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ascent anschwellen; ansteigen; aufgehen; aufstehen; aufstocken; ausbreiten; ausdehnen; ausweiten; emporkommen; gehen; sicher heben; steigern; treiben; vergrößern; vermehren; zunehmen
climb abheben; akzelerieren; angehen; anlaufen; ansteigen; anziehen; aufbrechen; aufführen; aufrücken; aufstauben; aufsteigen; aufwallen; aufwehen; aufwerfen; aufwirbeln; aufziehen; befördert werden; besteigen; davontragen; einläuten; einschnauben; einschnupfen; emporsteigen; erheben; erklettern; erklimmen; errichten; ersteigen; heben; heraufkommen; heraufsteigen; herausquellen; hinaufgehen; hinaufklettern; hinaufkommen; hinaufsteigen; hissen; hochkrempeln; hochsteigen; hochziehen; klettern; sichheben; sprudeln; starten; steigen; steigern; verkehren; verwirken; wallen

Synoniemen voor "Besteigung":


Wiktionary: Besteigung

Besteigung
noun
  1. act of coming to or reaching a throne, an office, or dignity

Computer vertaling door derden: