Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Gegenstand:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gegenstand (Duits) in het Engels

Gegenstand:

Gegenstand [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Gegenstand (Artikel; Ding; Objekt; )
    the article
    – one of a class of artifacts 1
    • article [the ~] zelfstandig naamwoord
      • an article of clothing1
    the good; the object; the item; the matter; the thing; the gadget
    • good [the ~] zelfstandig naamwoord
    • object [the ~] zelfstandig naamwoord
    • item [the ~] zelfstandig naamwoord
    • matter [the ~] zelfstandig naamwoord
    • thing [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gadget [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gegenstand:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
article Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Artikel; Beitrag; Geschlechtswort; Handelsartikel; Handelsware; Publikation; Veröffentlichung
gadget Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Gadget; Modeartikel; Neuigkeit; Nippes; Nippsache
good Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Ware
item Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Artikel; Element; Inhalt eines Buches; Outlook-Element; Thema; Thema eines Buches
matter Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Affäre; Angelegenheit; Begebenheit; Eintreten; Ereignis; Frage; Geschehen; Materie; Problem; Sache; Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge; Substanz; Vorfall; Vorgang
object Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Objekt; Ziel; Zielpunkt; Zielscheibe
thing Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
matter absetzen; abstellen; ausmachen; ausschalten
object aufmucken; beanstanden; bestreiten; klagen; leugnen; protestieren; reklamieren; sichbeschweren; verneinen; widersprechen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
good amüsant; angenehm; artig; befähig; behaglich; brav; einverstanden; entzückend; erfreulich; ergötzlich; fabelhaft; fachgerecht; fachkundig; fachmännisch; fein; fähig; gemütlich; geschmackvoll; gesellig; herrlich; in Ordnung; kapabel; kompetent; nett; richtig; sachkundig; sachverständig; schön; sittsam; spaßig; tadellos; toll; vergnüglich; vergnügt; vorbildlich; wohltuend

Synoniemen voor "Gegenstand":


Wiktionary: Gegenstand

Gegenstand
noun
  1. materielle Sache, die nicht allzu groß ist: Ding, Sache, Objekt
Gegenstand
noun
  1. thing
  2. main topic

Cross Translation:
FromToVia
Gegenstand object voorwerp — een object, iets dat fysiek bestaat
Gegenstand subject onderwerp — waar iets over gaat, een thema
Gegenstand thing; item; stuff; article; object chose — Permet de désigner un objet, une idée, un concept ou une abstraction quelconque, sans avoir à l’identifier ou à le nommer
Gegenstand object; article; thing; subject objetchose tangible et visible, concrète. Chose perceptible par la vue et le toucher. Chose, dans un sens indéterminé.
Gegenstand subject sujetmotif, matière ou thème d'une activité, d'un comportement ou d'un état.

Verwante vertalingen van Gegenstand