Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Geld:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Geld (Duits) in het Engels

Geld:

Geld [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Geld (Knete)
    the money; the bread; the cash; the pennies
    • money [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bread [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cash [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pennies [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Geld (Geldstück; Münze; Gulden; Marke)
    the coin
    • coin [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. Geld (finanziellen Mittel; Vermögen; Finanzen; )
    the financial means; the finances; the means
    the capital
    – assets available for use in the production of further assets 1
    • capital [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. Geld (große Summe Geld; Kapital; Vermögen; )
    the capital
    – wealth in the form of money or property owned by a person or business and human resources of economic value 1
    • capital [the ~] zelfstandig naamwoord
    the fortune; the wealth; the large sum of money
  5. Geld (Mûnze; Cente; Kohle; )
    the cash; the pennies; the cents; the money; the coins
    • cash [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pennies [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cents [the ~] zelfstandig naamwoord
    • money [the ~] zelfstandig naamwoord
    • coins [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. Geld
    the money
    • money [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Geld:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bread Geld; Knete Brot; Weizenbrot
capital Finanzen; Geld; Geldbestand; Gelder; Geldmittel; Kapital; Kapitalgut; Vermögen; finanziellen Mittel; große Summe Geld Großbuchstabe; Hauptstadt; Kapital
cash Cente; Geld; Gelder; Knete; Kohle; Mûnze; kleines Geld Barbestand; Bargeld; Deut; Heller; Kassenbestand; Kassengeld
cents Cente; Geld; Gelder; Knete; Kohle; Mûnze; kleines Geld
coin Geld; Geldstück; Gulden; Marke; Münze Geldsorte; Geldspecie; Geldstück; Münze; Pfennig
coins Cente; Geld; Gelder; Knete; Kohle; Mûnze; kleines Geld Münze; Münzsorte
finances Finanzen; Geld; Geldbestand; Gelder; Geldmittel; Kapital; Kapitalgut; Vermögen; finanziellen Mittel Finanzen
financial means Finanzen; Geld; Geldbestand; Gelder; Geldmittel; Kapital; Kapitalgut; Vermögen; finanziellen Mittel
fortune Geld; Geldbestand; Geldmittel; Kapital; Kapitalgut; Vermögen; große Summe Geld Erfolg; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Vermögen
large sum of money Geld; Geldbestand; Geldmittel; Kapital; Kapitalgut; Vermögen; große Summe Geld
means Finanzen; Geld; Geldbestand; Gelder; Geldmittel; Kapital; Kapitalgut; Vermögen; finanziellen Mittel
money Cente; Geld; Gelder; Knete; Kohle; Mûnze; kleines Geld Deut; Heller; Währung; money
pennies Cente; Geld; Gelder; Knete; Kohle; Mûnze; kleines Geld
wealth Geld; Geldbestand; Geldmittel; Kapital; Kapitalgut; Vermögen; große Summe Geld Erfolg; Gedeihen; Glück; Heil; Luxus; Pracht; Prosperität; Reichtum; Segen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cash Geld einziehen; ausbezahlen; einlösen; versilbern; zu Geld machen
coin Münzen schlagen; münzen; prägen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
capital ansehnlich; beachtenswert; beachtlich; bedeutend; beträchtlich; erheblich; merklich; spürbar; wesentlich
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cash in bar; kontant

Synoniemen voor "Geld":


Wiktionary: Geld

Geld
noun
  1. Zahlungsmittel zur Wertaufbewahrung und zum Tauschen gegen Waren, Leistungen, Berechtigungen und anderes
Geld
noun
  1. currency
  2. means of exchange and measure of value
adjective
  1. of or relating to money
plural
  1. financial resources

Cross Translation:
FromToVia
Geld money argent — Valeur monétaire
Geld currency; money; change; coins; cash monnaie — économie|fr unité de mesure de la valeur et d’échange commercial (généralement émise par une institution officielle).

Verwante vertalingen van Geld