Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Gewächs:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gewächs (Duits) in het Engels

Gewächs:

Gewächs [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Gewächs (Pflanze)
    the plant
    • plant [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Gewächs
    the crop
    – a cultivated plant that is grown commercially on a large scale 1
    • crop [the ~] zelfstandig naamwoord
    the cultivated plants

Vertaal Matrix voor Gewächs:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crop Gewächs Büschel; Einsammlung; Ernte; Ertrag; Erträge; Geißel; Karbatsche; Lese; Peitsche; Pflücken; Reitpeitsche; Weinlese; Wisch
cultivated plants Gewächs Büschel; Einsammlung; Ernte; Ertrag; Erträge; Lese; Pflücken; Weinlese; Wisch
plant Gewächs; Pflanze Betrieb; Fabrik; Gewerbe; Industrie; Kraftwerk; Werk
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crop Zuschnitt; beschränken; das Haar kurz schneiden lassen; die Flügel stutzen; einkürzen; einschränken; kürzen; kürzermachen; minimalisieren; reduzieren; schmälern; verkleinern; verknappen; verkürzen; zuschneiden
plant Kartoffeln anpflanzen; anpflanzen; bepflanzen; einpflanzen; einsäen; pflanzen

Synoniemen voor "Gewächs":


Wiktionary: Gewächs

Gewächs
noun
  1. any plant

Cross Translation:
FromToVia
Gewächs plant plant — een van stengel en bladeren voorzien gewas dat zijn voedsel uit de aarde opneemt
Gewächs crop; vegetation gewas — dat wat aanwast op het veld, maar nog niet geoogst is.
Gewächs plant végétal — Être pluricellulaire à la base de la chaîne alimentaire. Les végétaux sont des organismes autotrophes. Ils sont capables de synthétiser les composants organiques à partir de sels minéraux puisés dans le sol et d’énergie solaire. Ce sont des organismes fixés au sol, c