Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gott (Duits) in het Engels

Gott:

Gott [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Gott (Götzenbild)
    the tin god; the image; the idol
    • tin god [the ~] zelfstandig naamwoord
    • image [the ~] zelfstandig naamwoord
    • idol [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Gott (Herrgott; Heiliger Vater; Allmächtiger)
    the Omnipotence; the God; the supreme being; the Lord of Heaven; the Heavenly Father; the Creator
  3. der Gott (Allmächtiger; Herrgott; Gottheit)
    the God
    • God [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Gott (Schöpfer; Autor; Entwerfer; )
    the creator; the originator; the maker; the author
    • creator [the ~] zelfstandig naamwoord
    • originator [the ~] zelfstandig naamwoord
    • maker [the ~] zelfstandig naamwoord
    • author [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gott:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Creator Allmächtiger; Gott; Heiliger Vater; Herrgott
God Allmächtiger; Gott; Gottheit; Heiliger Vater; Herrgott Schöpfer
Heavenly Father Allmächtiger; Gott; Heiliger Vater; Herrgott Allmächtiger; Herr; Himmelsvater
Lord of Heaven Allmächtiger; Gott; Heiliger Vater; Herrgott
Omnipotence Allmächtiger; Gott; Heiliger Vater; Herrgott
author Autor; Entwerfer; Erbauer; Gestalter; Gott; Komponist; Schöpfer Autor; Autorin; Dichter; Dichterin; Entwerfer; Erbauer; Ersteller; Erzeuger; Gestalter; Hersteller; Poet; Schreiber; Schriftsteller; Schriftstellerin; Schöpfer; Urheber; Verfasser
creator Autor; Entwerfer; Erbauer; Gestalter; Gott; Komponist; Schöpfer Autor; Autorin; Creator; Dichterin; Ersteller; Schriftstellerin; Schöpferin
idol Gott; Götzenbild Abgott; Schwarm
image Gott; Götzenbild Abbilden; Abbildung; Bild; Bildhauerarbeit; Bildnis; Denkweise; Digitalbild; Gedanke; Gedächtnis; Gegenbild; Idee; Image; Konterfei; Porträt; Skulptur; Spiegelbild; Spiegelung; Vorstellung; Widerspiegelung
maker Autor; Entwerfer; Erbauer; Gestalter; Gott; Komponist; Schöpfer Autor; Darsteller; Entwerfer; Erbauer; Erzeuger; Fabrikant; Fabrikbesitzer; Gestalter; Hersteller; Hervorbringer; Produzent; Schöpfer; Urheber
originator Autor; Entwerfer; Erbauer; Gestalter; Gott; Komponist; Schöpfer Initiator; Verursacher
supreme being Allmächtiger; Gott; Heiliger Vater; Herrgott Allmächtiger; Herr des Himmels
tin god Gott; Götzenbild kleiner Gott

Synoniemen voor "Gott":

  • Allmächtiger; Allvater; Der Ewige; Herrgott; Schöpfer; Urschöpfer; Weltenlenker; übernatürliches Wesen
  • Gottheit; olympische Gottheit
  • Abraxas [gnostisch]; Adonai [jüdisch]; Allah [islamisch]; Demiurg [gnostisch]; Elohim [jüdisch]; Herr; Jehova [jüdisch]

Wiktionary: Gott

Gott
noun
  1. -
Gott
noun
  1. deity
  2. a powerful entity that possesses numerous miraculous powers
proper noun
  1. God
  2. single goddess of monotheism
  3. omnipotent being
  4. impersonal, universal, spiritual presence
  5. single male deity of duotheism
  6. single deity of monotheism

Cross Translation:
FromToVia
Gott god god — hypothetisch bovennatuurlijk wezen dat verantwoordelijk wordt geacht voor (bepaalde aspecten van) de werkelijkheid
Gott God God — een bovennatuurlijk en volmaakt wezen, dat beschikt over superieure krachten en dat onsterfelijk is
Gott god; deity; divinity dieu — (religion) être surnaturel objet de déférence d'une religion.

Verwante vertalingen van Gott