Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Iris:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Iris (Duits) in het Engels

Iris:

Iris [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Iris (Regenbogenhaut)
    the iris
    • iris [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Iris (Schwertlilie)
    the iris; the flag
    • iris [the ~] zelfstandig naamwoord
    • flag [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Iris:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flag Iris; Schwertlilie Anstecknadel; Banner; Fahne; Flagge; Fähnchen; Haarnadel; Kennzeichen; Kennzeichnung; Nadel; Reiter; Spange; Standarte; Stecknadel; Wimpel; kleine Nadel; kleiner Reiter
iris Iris; Regenbogenhaut; Schwertlilie Irisblende
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flag kennzeichnen

Synoniemen voor "Iris":


Wiktionary: Iris

Iris
noun
  1. botanisch-taxonomisch: Gattung der Iridaceae, „Schwertlilien“
  2. Medizin (Plural: Iris oder [selten] Iriden, Irides): Regenbogenhaut
  3. Botanik (Plural: Iris): Schwertlilie (Trivialname der Arten aus der Gattung der Schwertlilien (Iris)Stichwort „Iris“ in: Herder-Lexikon der Biologie. Spektrum Akademischer Verlag GmbH, Heidelberg 2003. ISBN 3-8274-0354-5.
Iris
noun
  1. part of the eye
  2. plant of the genus Iris

Cross Translation:
FromToVia
Iris iris iris — een plant met een opvallende, vaak blauwe of gele bloem van het geslacht Iris
Iris iris iris — een orgaan in het oog van vele organismen
Iris iris iris — Partie de l’œil
Iris iris iris — Plante