Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Naht:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Naht (Duits) in het Engels

Naht:

Naht [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Naht (Fuge; Schweißnaht; Spalt)
    the seam
    • seam [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Naht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
seam Fuge; Naht; Schweißnaht; Spalt Saum
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
seam säumen

Synoniemen voor "Naht":

  • Saum
  • Bergrücken; Bergzug; Gebirgsgrat; Grat; Höhenrücken; Kamm; nicht lebendes Objekt; unbelebtes Objekt

Wiktionary: Naht

Naht
noun
  1. Technik: Punkt oder Linie zwischen zwei schweißen Metallteilen
  2. Linie, wo sich zwei durch Nähen verbundene Stoffe berühren
Naht
noun
  1. folded back and stitched piece of fabric
  2. suture
  3. seam