Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Plätzchen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Plätzchen (Duits) in het Engels

Plätzchen:

Plätzchen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Plätzchen
    the spot
    • spot [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Plätzchen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spot Plätzchen Fleck; Flecken; Klecks; Pickel; Pustel; Reklame; Reklamefilm; Werbefilm; Werbung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spot auflösen; ausfindig machen; entdecken; herausbekommen; herausbringen; hinterkommen

Synoniemen voor "Plätzchen":


Wiktionary: Plätzchen

Plätzchen
noun
  1. kleines, flaches Gebäck

Cross Translation:
FromToVia
Plätzchen gingerbread; biscuit; cookie; cake koek — voeding|nld een baksel uit de oven met als belangrijkste ingrediënt deeg. Er zijn veel varianten, bijvoorbeeld met chocola, rozijnen of glazuur