Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Signal:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Signal (Duits) in het Engels

Signal:

Signal [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Signal (Zeichen; Fingerzeig; Wink)
    the sign; the signal
    • sign [the ~] zelfstandig naamwoord
    • signal [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Signal (Verkehrsampel; Verkehrslicht; Ampel)
    the traffic-light
  3. Signal (Geste; Gebärde; Zeichen; Wink)
    the gesture
    • gesture [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Signal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gesture Gebärde; Geste; Signal; Wink; Zeichen Geste; Handbewegung
sign Fingerzeig; Signal; Wink; Zeichen Anschlagtafel; Anzeichen; Erscheinung; Hinweis; Indikation; Phänomen; Pinnwand; Symptom
signal Fingerzeig; Signal; Wink; Zeichen Tonsignal
traffic-light Ampel; Signal; Verkehrsampel; Verkehrslicht
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sign abzeichnen; paraphieren; signieren; unterschreiben; unterzeichnen; zeichnen
signal Signale geben; aufklären; aufmerksam machen; beglaubigen; bemerken; benachrichtigen; bescheinigen; bestaetigen; feststellen; hinweisen; informieren; merken; senden; signalisieren; spüren; telegrafieren; wahrnehmen

Synoniemen voor "Signal":


Wiktionary: Signal

Signal
noun
  1. etwas Wahrnehmbares, das eine bestimmte Bedeutung hat
Signal
noun
  1. indication

Cross Translation:
FromToVia
Signal signal signaal — 2,3,4,5,6. vorm van informatie
Signal signal signalsigne servant d’avertissement.

Verwante vertalingen van Signal