Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. System:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor System (Duits) in het Engels

System:

System [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. System (Aufbau; Struktur; Zusammensetzung; )
    the construction; the building
  2. System
    the system; the scheme
    • system [the ~] zelfstandig naamwoord
    • scheme [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. System
    the system
    – A set of items or devices working together to accomplish a task. 1
    • system [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. System
    the system
    – Any application or process that you want to model. Examples of systems include a computer game, a process for assembling microchips, and a library information system. 1
    • system [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. System (Ordnung)
    the existing order; the establishment

Vertaal Matrix voor System:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
building Anordnung; Aufbau; Aufeinanderfolge; Aufstellung; Bau; Einteilung; Gestaltung; Konstruktion; Ordnung; Rangordnung; Struktur; System; Zusammensetzung Aufbau; Bau; Bauart; Baugelände; Bauland; Bausektor; Baustelle; Einsatz; Einsätze; Erbauung; Errichtung; Fläche; Gebiet; Gebilde; Gebäude; Grundstück; Haus; Häuser; Komplex; Konstruktion; Los; Partie; Parzelle; Pfand; Posten; Schoß; Struktur; Teil; Unterpfand; Zusammensetzung; innere Aufbau
construction Anordnung; Aufbau; Aufeinanderfolge; Aufstellung; Bau; Einteilung; Gestaltung; Konstruktion; Ordnung; Rangordnung; Struktur; System; Zusammensetzung Anlegen; Anschlagen; Aufbau; Bau; Bauart; Baugelände; Bauland; Bausektor; Baustelle; Einsatz; Einsätze; Erbauung; Errichtung; Fertigung; Fläche; Gebiet; Gebilde; Gebäude; Grundstück; Haus; Herstellung; Häuser; Komplex; Konstruktion; Los; Partie; Parzelle; Pfand; Posten; Schoß; Struktur; Teil; Unterpfand; Zusammensetzung; innere Aufbau
establishment Ordnung; System Anordnung; Autorität; Befehlshaber; Bestimmung; Definition; Errichtung; Grundlegung; Gründung; Kapazität; Niederlassung; Organ; Stiftung; Verordnung
existing order Ordnung; System
scheme System Absicht; Farbschema; Plan; Planung; Schema; Ziel; Zielsetzung; Zweck
system System Arbeitsmethode; Arbeitsweise; Gesundheit; Konstituierung; Konstitution; Körperbau; Körperbeschaffentheit; Leibesbeschaffenheit; Methode; Verfahren; Verfassung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
scheme intrigieren

Synoniemen voor "System":


Wiktionary: System

System
noun
  1. Biologie: Zusammenfassung in (Tier-, Pflanzen-) Gruppen
  2. Gefüge
  3. Regierungsform
  4. Datenverarbeitung, Sprachwissenschaft: Menge von Elementen, zwischen denen Beziehungen bestehen oder die nach bestimmten Regeln verwendet werden müssen
  5. Prinzip, Ordnung
  6. wissenschaftliches Schema
System
noun
  1. collection of organized things
adjective
  1. of, relating to, or being a system

Cross Translation:
FromToVia
System system systeem — een uit meerdere interagerende onderdelen bestaand stelsel dat als geheel toegevoegde eigenschappen heeft
System system stelsel — een systeem
System system stelsel — een geordend geheel, samenstel van delen
System dispensation bestel — een organisatie die als systeem een bepaald doel op een bepaalde manier dient
System set appareilobjet conçu par l’homme afin de faciliter un travail.
System system; set-up systèmeensemble d’éléments, de concepts reliés, organisés en une structure.

Verwante vertalingen van System