Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Teig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Teig (Duits) in het Engels

Teig:

Teig [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Teig
    the batter
    • batter [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Teig (dickflüssige Salbe; Pasta; Nudeln; Paste)
    the paste; the dough
    • paste [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dough [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Teig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
batter Teig
dough Nudeln; Pasta; Paste; Teig; dickflüssige Salbe
paste Nudeln; Pasta; Paste; Teig; dickflüssige Salbe Creme; Hautcreme; Klöße; Knödel; Nudeln; Pasta
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
batter aus der Himmel beschießen; belästigen; beschießen; bombardieren; einen Klaps geben; hauen; kanonieren; mißhandeln; quälen; schlagen
paste ankleben; anleimen; einfügen; festkleben; kleben; leimen

Wiktionary: Teig

Teig
noun
  1. aus mehreren Zutaten bestehende (häufig dickflüssige) formbare Masse, die meist als Grundstoff für Gebäck dient
Teig
noun
  1. mix of flour and other ingredients
  2. soft mixture used in making pastry

Cross Translation:
FromToVia
Teig batter beslag — vloeibaar deeg
Teig dough; pastry; batter pâte — Préparation culinaire à base de farine