Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Windung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Windung (Duits) in het Engels

Windung:

Windung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Windung (Krümmung; Wölbung; Zeug; Suppe; Krümme)
    the turn; the curve; the bend
    • turn [the ~] zelfstandig naamwoord
    • curve [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bend [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Windung (Biegung; Kurve; Drehung; )
    the bending; the twisting
    • bending [the ~] zelfstandig naamwoord
    • twisting [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Windung
    the winding
    • winding [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Windung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bend Krümme; Krümmung; Suppe; Windung; Wölbung; Zeug Beugung; Biegung; Bogen; Drehung; Krümmung; Kurve; Rundung; Wölbung
bending Biegung; Drehung; Krümme; Krümmung; Kurve; Schleife; Windung Abwandlung; Abänderung; Kenterung; Mutation; Trendwende; Umbiegen; Umbruch; Umgestaltung; Umkehr; Umschlag; Umschlagen; Umschwung; Veränderung; Wandel; Wandlung; Wechsel; Wende; Wendung; Änderung
curve Krümme; Krümmung; Suppe; Windung; Wölbung; Zeug Beugung; Biegung; Bogen; Drehung; Krümmung; Kurve; Rundung; Wende; Wendung; Wölbung
turn Krümme; Krümmung; Suppe; Windung; Wölbung; Zeug Drehung; Kenterung; Partie; Revolution; Richtungsveränderung; Rolle; Rotation; Runde; Schwenkung; Spiel; Spielchen; Spule; Umbruch; Umdrehung; Umkehr; Umschwung; Umwälzung; Wende; Wendepunkt; Wendung
twisting Biegung; Drehung; Krümme; Krümmung; Kurve; Schleife; Windung Schlaufenbogen; Schlinge; Verdrehung; Verrenkung; Verschlingung; Verstauchung; Zerrung
winding Windung Rolle; Spule
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bend beugen; biegen; durchbiegen; durchzechen; einbrechen; einstürzen; krummbiegen; krümmen; sichverziehen; umbiegen; verbiegen
curve Ehre bezeugen; beugen; biegen; flektieren; hinneigen; knicken; krümmen; sich beugen; sich neigen; sich verbeugen; sich verneigen; sich vorüberbeugen; sichbeugen; sichverbeugen; sichverneigen; sichvorüberbeugen; verbeugen; verneigen
turn drehen; eindrehen; einkapseln; einkreisen; enthalten; erfassen; etwas umdrehen; herumdrehen; herumschwenken; herumwirbeln; kehren; kentern; kreiseln; kugeln; rollen; rotieren; schwenken; sich drehen; sich herum drehen; sich wälzen; transformieren; umblättern; umdrehen; umfassen; umkehren; umschlagen; umschließen; umsetzen; umstellen; umwandeln; umwenden; umziehen; verbittern; verdrehen; verkehren; verwandeln; wenden; wirbeln; ärgern
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
twisting gewunden; schlängelnd; sichschlängelnd; sichwindend
winding gewunden; schlängelnd; sichschlängelnd; sichwindend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bending federnd

Synoniemen voor "Windung":

  • Spiralwindung; Zusammenrollung; Zusammenwicklung
  • Kringel; Ring
  • Drehung
  • Wickelung; Wicklung

Wiktionary: Windung

Windung
noun
  1. something wound
  2. single loop of a coil