Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Zuckung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zuckung (Duits) in het Engels

Zuckung:

Zuckung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Zuckung (Gliederzucken; Zusammenziehung)
    the convulsion; the convulsive movement; the spasm; the labour pain; the fit

Vertaal Matrix voor Zuckung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
convulsion Gliederzucken; Zuckung; Zusammenziehung Nervenzucken
convulsive movement Gliederzucken; Zuckung; Zusammenziehung
fit Gliederzucken; Zuckung; Zusammenziehung Anpassung; Paßform; Schnitt; Sitz; Wutanfall
labour pain Gliederzucken; Zuckung; Zusammenziehung Gburtswee; Zusammenziehung
spasm Gliederzucken; Zuckung; Zusammenziehung Muskel Kontraktion; Muskel Zusammensiehung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fit anlegen; anprobieren; ausprobieren; bauen; einrichten; gleichen; gleichkommen; installieren; passen; probieren; stimmen; vereinbaren; zusammenstimmen; übereinstimmen mit
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fit adäquat; angemessen; arbeitstauglich; befähig; behäbig; blühend; entsprechend; erwerbsfähig; finanzstark; fit; fähig; geeignet; gemessen; gesund; glühend; gutgestellt; gutsituiert; heil; heilsam; hygienisch; inbesterForm; kapabel; kompetent; passend; springlebendig; wohlauf; wohlhabend

Wiktionary: Zuckung

Zuckung
noun
  1. sudden, uncontrolled movement
  2. brief, small (sometimes involuntary) movement out of place and then back again