Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Zwielicht:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zwielicht (Duits) in het Engels

Zwielicht:

Zwielicht [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Zwielicht (Dämmerung; Finsternis; Dämmerlicht; )
    the twilight; the gloam; the dusk; the dim; the semidarkness
    • twilight [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gloam [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dusk [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dim [the ~] zelfstandig naamwoord
    • semidarkness [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Zwielicht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dim Dämmerlicht; Dämmerung; Finsternis; Flimmern; Glühen; Halbdunkel; Zwielicht
dusk Dämmerlicht; Dämmerung; Finsternis; Flimmern; Glühen; Halbdunkel; Zwielicht Abenddämmerung; Dämmerung
gloam Dämmerlicht; Dämmerung; Finsternis; Flimmern; Glühen; Halbdunkel; Zwielicht
semidarkness Dämmerlicht; Dämmerung; Finsternis; Flimmern; Glühen; Halbdunkel; Zwielicht
twilight Dämmerlicht; Dämmerung; Finsternis; Flimmern; Glühen; Halbdunkel; Zwielicht Abenddämmerung; Dämmerung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dim abblenden; beschmutzen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dim ausgebleicht; diesig; dunkel; dunstig; dämmerig; fahl; falb; farblos; finster; flau; geschmacklos; glanzlos; matt; neblig; ohne Salz; schal; schattenhaft; schimmerhaft; schwach; trüb; trübe; unbestimmt; vage; verschlissen; verschossen; verschwommen; welk

Synoniemen voor "Zwielicht":


Wiktionary: Zwielicht

Zwielicht
noun
  1. the close of the day; the coming of night
  2. light before rising, and after the setting, of the sun
  3. faint light; dubious medium

Cross Translation:
FromToVia
Zwielicht twilight; dusk schemer — de periode van verminderend licht tussen dag en nacht