Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal beschenken

Vertaal beschenken van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. beschenken:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor beschenken (Duits) in het Engels

beschenken:

beschenken werkwoord (beschenke, beschenkst, beschenkt, beschenkte, beschenktet, beschenkt)

  1. beschenken (unterstützen; zuteilen)
    to endow; gift; to present
    • endow werkwoord (endows, endowed, endowing)
    • gift werkwoord
    • present werkwoord (presents, presented, presenting)

Conjugations for beschenken:

Präsens
  1. beschenke
  2. beschenkst
  3. beschenkt
  4. beschenken
  5. beschenkt
  6. beschenken
Imperfekt
  1. beschenkte
  2. beschenktest
  3. beschenkte
  4. beschenkten
  5. beschenktet
  6. beschenkten
Perfekt
  1. habe beschenkt
  2. hast beschenkt
  3. hat beschenkt
  4. haben beschenkt
  5. habt beschenkt
  6. haben beschenkt
1. Konjunktiv [1]
  1. beschenke
  2. beschenkest
  3. beschenke
  4. beschenken
  5. beschenket
  6. beschenken
2. Konjunktiv
  1. beschenkte
  2. beschenktest
  3. beschenkte
  4. beschenkten
  5. beschenktet
  6. beschenkten
Futur 1
  1. werde beschenken
  2. wirst beschenken
  3. wird beschenken
  4. werden beschenken
  5. werdet beschenken
  6. werden beschenken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde beschenken
  2. würdest beschenken
  3. würde beschenken
  4. würden beschenken
  5. würdet beschenken
  6. würden beschenken
Diverses
  1. beschenk!
  2. beschenkt!
  3. beschenken Sie!
  5. beschenkt
  6. beschenkend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor beschenken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gift Ader; Begabtheit; Begabung; Fähigkeit; Gabe; Geburtstaggeschenk; Genialität; Genie; Geschenk; Geschicklichkeit; Händchen; Kapazität; Leistung; Leistungsfähigkeit; Leistungsvermögen; Potential; Schenkung; Talent; Veranlagung
present Geschenk; Kleinigkeit; Präsent
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
endow beschenken; unterstützen; zuteilen
gift beschenken; unterstützen; zuteilen
present beschenken; unterstützen; zuteilen anbieten; aufgeführt werden; aufweisen; ausstellen; belegen; beweisen; darbieten; einbringen; einreichen; empfehlen; entgegenbringen; entgegenhalten; entgegnen; erweisen; nachweisen; präsentieren; raten; sehen lassen; vorbringen; vorlegen; vorschlagen; vortragen; vorweisen; vorzeigen; zeigen; zur Schau stellen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
present aktuell; anwesend; augenblicklich; derzeitig; fortgeschritten; frisch; gegenwärtig; gleichzeitig; heutig; im Augenblick; im Moment; jetzt; kontemporän; modern; momentan; neu; neuzeitlich; unbenutzt; zeitgemäß; zeitgenössisch; zugegen

Synoniemen voor "beschenken":


Wiktionary: beschenken

Cross Translation:
FromToVia
• beschenken → endow ↔ doneren — een gift geven







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0180 seconde
Page rendered in 1.0 seconds