Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal bestrahlen

Vertaal bestrahlen van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bestrahlen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor bestrahlen (Duits) in het Engels

bestrahlen:

bestrahlen werkwoord (bestrahle, bestrahlst, bestrahlt, bestrahlte, bestrahltet, bestrahlt)

  1. bestrahlen (Chemotherapie geben; erleuchten; bescheinen)
    ray
    • ray werkwoord
  2. bestrahlen (beleuchten; belichten; erleuchten; ausleuchten; bescheinen)
    to lighten; to light up; to light; to shine on; to shine upon; to shine
    • lighten werkwoord (lightens, lightened, lightening)
    • light up werkwoord (lights up, lit up, lighting up)
    • light werkwoord (lights, lit, lighting)
    • shine on werkwoord (shines on, shined on, shining on)
    • shine upon werkwoord (shines upon, shined upon, shining upon)
    • shine werkwoord (shines, shined, shining)

Conjugations for bestrahlen:

Präsens
  1. bestrahle
  2. bestrahlst
  3. bestrahlt
  4. bestrahlen
  5. bestrahlt
  6. bestrahlen
Imperfekt
  1. bestrahlte
  2. bestrahltest
  3. bestrahlte
  4. bestrahlten
  5. bestrahltet
  6. bestrahlten
Perfekt
  1. habe bestrahlt
  2. hast bestrahlt
  3. hat bestrahlt
  4. haben bestrahlt
  5. habt bestrahlt
  6. haben bestrahlt
1. Konjunktiv [1]
  1. bestrahle
  2. bestrahlest
  3. bestrahle
  4. bestrahlen
  5. bestrahlet
  6. bestrahlen
2. Konjunktiv
  1. bestrahlte
  2. bestrahltest
  3. bestrahlte
  4. bestrahlten
  5. bestrahltet
  6. bestrahlten
Futur 1
  1. werde bestrahlen
  2. wirst bestrahlen
  3. wird bestrahlen
  4. werden bestrahlen
  5. werdet bestrahlen
  6. werden bestrahlen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde bestrahlen
  2. würdest bestrahlen
  3. würde bestrahlen
  4. würden bestrahlen
  5. würdet bestrahlen
  6. würden bestrahlen
Diverses
  1. bestrahl!
  2. bestrahlt!
  3. bestrahlen Sie!
  5. bestrahlt
  6. bestrahlend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor bestrahlen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
light Lampe; Leuchte; Licht
ray Rochen; Roggen; Strahl; Strahlenbündel
shine Blitzen; Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Lichtsignal; Lichtzeichen; Schein; Scheinen; Schimmer; Schimmern
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
light ausleuchten; beleuchten; belichten; bescheinen; bestrahlen; erleuchten Feuer machen; anmachen; anschalten; anstechen; anstecken; anzünden; ausbleichen; einschalten; entbrennen; entflammen; entzünden; feuern; in Brand stecken; inBrandstecken; licht anstecken; zünden
light up ausleuchten; beleuchten; belichten; bescheinen; bestrahlen; erleuchten anstecken; anzünden; ausbleichen; entzünden
lighten ausleuchten; beleuchten; belichten; bescheinen; bestrahlen; erleuchten aufleuchten; ausbleichen; blitzen; leuchten
ray Chemotherapie geben; bescheinen; bestrahlen; erleuchten
shine ausleuchten; beleuchten; belichten; bescheinen; bestrahlen; erleuchten aufleuchten; blinken; blitzen; erleuchten; etwas ausstrahlen; flimmern; funkeln; glimmen; glitzern; glänzen; glühen; leuchten; scheinen; schimmern; spiegeln; strahlen
shine on ausleuchten; beleuchten; belichten; bescheinen; bestrahlen; erleuchten
shine upon ausleuchten; beleuchten; belichten; bescheinen; bestrahlen; erleuchten
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
light anspruchslos; einfach; einfältig; federleicht; gefügig; geistesschwach; gelinde; gemächlich; gemütlich; gering; gewöhnlich; glatt; hell; leicht; leichtsinnig; licht; mühelos; nicht dunkel

Wiktionary: bestrahlen

Cross Translation:
FromToVia
• bestrahlen → illuminate ↔ verlichten — van licht voorzien







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0657 seconde
Page rendered in 1.0 seconds