Duits
Uitgebreide vertaling voor danken (Duits) in het Engels
danken:
-
danken (sichbedanken; verdanken)
-
danken (zu verdanken haben; verdanken)
Conjugations for danken:
Präsens
- danke
- dankst
- dankt
- danken
- dankt
- danken
Imperfekt
- dankte
- danktest
- dankte
- dankten
- danktet
- dankten
Perfekt
- habe gedankt
- hast gedankt
- hat gedankt
- haben gedankt
- habt gedankt
- haben gedankt
1. Konjunktiv [1]
- danke
- dankest
- danke
- danken
- danket
- danken
2. Konjunktiv
- dankte
- danktest
- dankte
- dankten
- danktet
- dankten
Futur 1
- werde danken
- wirst danken
- wird danken
- werden danken
- werdet danken
- werden danken
1. Konjunktiv [2]
- würde danken
- würdest danken
- würde danken
- würden danken
- würdet danken
- würden danken
Diverses
- dank!
- dankt!
- danken Sie!
- gedankt
- dankend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor danken:
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| be indebted | danken; verdanken; zu verdanken haben | |
| owe to | danken; verdanken; zu verdanken haben | |
| show one's gratitude to | danken; sichbedanken; verdanken |
Synoniemen voor "danken":
Wiktionary: danken
danken
Cross Translation:
verb
danken
-
(jemandem für etwas) seinen Dank aussprechen, seine Dankbarkeit durch Worte oder Taten äußern, vergelten, lohnen
- danken → thank
verb
-
express gratitude or appreciation to someone
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • danken | → thank | ↔ bedanken — erkentelijkheid tot uitdrukking brengen |
| • danken | → thank | ↔ remercier — Rendre grâce, exprimer la gratitude |