Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. datieren:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor datieren (Duits) in het Engels

datieren:

datieren werkwoord (datiere, datierst, datiert, datierte, datiertet, datiert)

  1. datieren
    to date
    • date werkwoord (dates, dated, dating)

Conjugations for datieren:

Präsens
  1. datiere
  2. datierst
  3. datiert
  4. datieren
  5. datiert
  6. datieren
Imperfekt
  1. datierte
  2. datiertest
  3. datierte
  4. datierten
  5. datiertet
  6. datierten
Perfekt
  1. habe datiert
  2. hast datiert
  3. hat datiert
  4. haben datiert
  5. habt datiert
  6. haben datiert
1. Konjunktiv [1]
  1. datiere
  2. datierest
  3. datiere
  4. datieren
  5. datieret
  6. datieren
2. Konjunktiv
  1. datierte
  2. datiertest
  3. datierte
  4. datierten
  5. datiertet
  6. datierten
Futur 1
  1. werde datieren
  2. wirst datieren
  3. wird datieren
  4. werden datieren
  5. werdet datieren
  6. werden datieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde datieren
  2. würdest datieren
  3. würde datieren
  4. würden datieren
  5. würdet datieren
  6. würden datieren
Diverses
  1. datier!
  2. datiert!
  3. datieren Sie!
  4. datiert
  5. datierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor datieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
date Date; Dattel; Datum; Jahreszahl; Liebesverhältnis; Verhältnis; Zeitpunkt; date
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
date datieren umsatteln; umändern; variieren; verkehren

Synoniemen voor "datieren":

  • Datum schätzen; mit einem Datum versehen

Wiktionary: datieren

datieren
verb
  1. to determine the age of something

Cross Translation:
FromToVia
datieren date dateren — de datum van ontstaan bepalen
datieren date datermarquer la date de quelque chose.