Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. dazulernen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor dazulernen (Duits) in het Engels

dazulernen:

dazulernen werkwoord

  1. dazulernen
    to teach; to tutor; to coach
    • teach werkwoord (teaches, taught, teaching)
    • tutor werkwoord (tutors, tutored, tutoring)
    • coach werkwoord (coaches, coached, coaching)

Vertaal Matrix voor dazulernen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coach Autobus; Bus; Karosse; Kutsche; Omnibus; Reisebus; Sporwagen; Tourenwagen; Trainer; Übungsleiter
tutor Aufseher; Ausbilder; Begleiter; Doktorvater; Erzieher; Förderer; Gefährte; Inspizient; Konkursrichter; Konkursverwalter; Konservator; Kurator; Lehrer; Lehrkraft; Lehrmeister; Vormund
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coach dazulernen
teach dazulernen anlernen; anweisen; beibringen; belehren; dozieren; einpauken; einprägen; einstudieren; einweisen; einüben; erlernen; erziehen; instruieren; lehren; lernen; proben; unterrichten; unterweisen
tutor dazulernen ausbilden; bilden; dressieren; einstudieren; einüben; entwickeln; heranbilden; proben; repetieren; schulen; trainieren; üben