Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. halb:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor halb (Duits) in het Engels

halb:

halb bijvoeglijk naamwoord

  1. halb
    half
    • half bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor halb:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
half Halbe; Hälfte; Mittelfeldspieler
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
half halb

Synoniemen voor "halb":


Wiktionary: halb

halb
adverb
  1. eine halbe Stunde (ungefähr dreißig Minuten) vor der vollen Stunde
adjective
  1. nicht ganz
  2. geteilt durch zwei; die Hälfte von etwas seiend
halb
adverb
  1. in two equal parts or to an equal degree
adjective
  1. consisting of a half
  2. consisting of some indefinite portion resembling a half

Cross Translation:
FromToVia
halb half demi — Qui contenir, qui fait, qui est la moitié d’une chose diviser ou divisible en deux parties égales.