Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Abreise

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Abreise

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Abreise:
- departure; leaving; departing; taking off; going away; starting; sailing
Wiktionary:
- Abreise → departure
- Abreise → disappearance, departure, sailing

Duits

Uitgebreide vertaling voor Abreise (Duits) in het Engels

Abreise:

Abreise [die ~] zelfstandig naamwoord

die Abreise (Abfahrt)
the departure; the leaving; the departing; the taking off; the going away; the starting; the sailing
- departure [the ~] zelfstandig naamwoord
- leaving [the ~] zelfstandig naamwoord
- departing [the ~] zelfstandig naamwoord
- taking off [the ~] zelfstandig naamwoord
- going away [the ~] zelfstandig naamwoord
- starting [the ~] zelfstandig naamwoord
- sailing [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Abreise:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
departing	Abfahrt; Abreise	Abfahrt; abfahren; abreisen
departure	Abfahrt; Abreise	Abfahrt; abfahren; abreisen
going away	Abfahrt; Abreise	Abfahrt; abfahren; abreisen
leaving	Abfahrt; Abreise	Abfahrt; Ausscheidung; Austritt; Fortgehen; Gehen; Kündigung; Verlassen; Verschwinden; Weg gehen; abfahren; abreisen; von etwas Absehen
sailing	Abfahrt; Abreise	Abfahrt; Segelsport; abfahren; abreisen
starting	Abfahrt; Abreise	Abfahrt; Anfangen; Angehen; Anheben; Anschneiden; Anstimmen; Einsetzen; abfahren; abreisen
taking off	Abfahrt; Abreise	Abfahrt; abfahren; abreisen

Synoniemen voor "Abreise":

Abfahrt; Abzug; Aufbruch; Fahrtbeginn; Start; Bewegung; Fortbewegung

Wiktionary: Abreise

Abreise

noun

Beginn einer Reise von einem Ort weg
- Abreise → departure

Cross Translation:

From	To	Via
• Abreise	→ disappearance	↔ disparition — action de disparaître ; résultat de cette action.
• Abreise	→ departure	↔ départ — Action de quitter
• Abreise	→ sailing	↔ départ — moment précis de l'action de partir.