Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Putzfrau:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Putzfrau (Duits) in het Engels

Putzfrau:

Putzfrau [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Putzfrau (Gebäudereiniger; Hilfe)
    the charwoman; the cleaning-person

Vertaal Matrix voor Putzfrau:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
charwoman Gebäudereiniger; Hilfe; Putzfrau Arbeitsfrau; Aufwartefrau; Haushaltsaushilfskraft; Haushaltshilfe
cleaning-person Gebäudereiniger; Hilfe; Putzfrau

Synoniemen voor "Putzfrau":

  • Putze; Putzkraft; Raumpflegerin; Reinemachfrau; Reinigungskraft

Wiktionary: Putzfrau

Putzfrau
noun
  1. Frau, die erwerbsmäßig Räumlichkeiten putzen
Putzfrau
noun
  1. awoman employed to do housework
  2. cleaning lady