Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Vorschuß:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Vorschuss (Duits) in het Engels

Vorschuss:


Synoniemen voor "Vorschuss":


Wiktionary: Vorschuss

Vorschuss
noun
  1. ein im Voraus gegebener Geldbetrag (gegen zukünftige Leistung)
Vorschuss
noun
  1. amount of money

Vorschuß:

Vorschuß [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Vorschuß (Darlehen)
    the advanced money; the advance
  2. der Vorschuß (Kreditverleihung; Anleihe; Darlehen; Kredit)
    the credit loan; the granting of credit

Vertaal Matrix voor Vorschuß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
advance Darlehen; Vorschuß Anmarsch; Annäherung; Anzug; Aufmarsch; Avance; Marsch; Steigen; Vormarsch; Vorschuss der Staatskasse
advanced money Darlehen; Vorschuß
credit loan Anleihe; Darlehen; Kredit; Kreditverleihung; Vorschuß
granting of credit Anleihe; Darlehen; Kredit; Kreditverleihung; Vorschuß
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
advance annähern; aufmarschieren; aufrücken; auslegen; ausrücken; avancieren; befördern; befördert werden; begegnen; entgegengehen; entgegenkommen; früher ausführen als geplant; herankommen; verfrühen; vor sich her schieben; vorschieben; vorstrecken; vorverlegen; vorwärts gehen; vorziehen